Vertaling van "denen vernachlässigbares bse-risiko besteht " (Duits → Nederlands) :

Gemäß Artikel 5 Absatz 1 und Anhang II der Verordnung (EG) Nr. 999/2001 ist zu diesem Zweck der BSE-Status (bovine spongiforme Enzephalopathie) von Mitgliedstaaten, Drittländern oder Gebieten davon („Länder oder Gebiete“) durch Einstufung in eine von drei Kategorien je nach BSE-Risiko festzulegen: vernachlässigbares BSE-Risiko, kontrolliertes BSE-Risiko und unbestimmtes BSE-Risiko.
Daarom moet overeenkomstig artikel 5, lid 1, van en bijlage II bij Verordening (EG) nr. 999/2001 de BSE-status (boviene spongiforme encefalopathie) van lidstaten, derde landen of gebieden daarvan („landen of gebieden”) worden vastgesteld door deze afhankelijk van het BSE-risico in te delen in één van drie categorieën, namelijk een verwaarloosbaar BSE-risico, een gecontroleerd BSE-risico of een onbepaald BSE-risico.

2. Knochen von Rindern, Schafen und Ziegen aus Ländern oder Gebieten mit einem kontrollierten oder unbestimmten BSE-Risiko und Knochen des Kopfes und Wirbelsäulen von Rindern, Schafen und Ziegen aus Ländern oder Gebieten, in denen ein vernachlässigbares BSE-Risiko besteht, dürfen nicht zur Gewinnung von Separatorenfleisch (MSM) verwendet werden.
2. Beenderen van runderen, schapen en geiten uit landen of gebieden waar een gecontroleerd of onbepaald BSE-risico bestaat, en kopbeenderen en wervelkolommen van runderen, schapen en geiten uit landen of gebieden waar een verwaarloosbaar BSE-risico bestaat, mogen niet gebruikt worden voor de productie van separatorvlees.

2. Tierische Erzeugnisse aus Drittländern, in denen ein BSE-Risiko besteht, müssen von gesunden Rindern, Schafen und Ziegen stammen, bei denen die in Artikel 8 Absatz 3 genannte Zerstörung von zentralem Nervengewebe oder Injektion eines Gases in die Schädelhöhle nicht angewandt wurde.
2. Producten van dierlijke oorsprong uit derde landen waar een BSE-risico bestaat, zijn afkomstig van gezonde runderen, schapen en geiten die niet de in artikel 8, lid 3, bedoelde vernietiging van weefsel van het centrale zenuwstelsel of injectie van gas in de schedelholte hebben ondergaan.

5. Abweichend von den Absätzen 1 bis 4 kann nach dem Verfahren des Artikels 24 Absatz 2 der Zeitpunkt der tatsächlichen Anwendung des Verfütterungsverbots gemäß Artikel 7 Absatz 1 oder gegebenenfalls in Drittländern oder ihren Gebieten, in denen ein BSE-Risiko besteht, der Zeitpunkt der tatsächlichen Anwendung des Verbots der Verfütterung von Säugetierprotein an Wiederkäuer festgelegt werden, um die Verpflichtung zur Entfernung und Beseitigung spezifizierten Risikomaterials auf Tiere zu beschränken, die vor diesem Zeitpunkt in den betreffenden Ländern oder Gebieten geboren wurden.
5. In afwijking van de leden 1 tot en met 4 kan er volgens de procedure van artikel 24, lid 2, een besluit worden genomen over de datum van de daadwerkelijke toepassing van het in artikel 7, lid 1, bedoelde voederverbod of, voorzover van toepassing in derde landen of gebieden daarvan waar een BSE-risico bestaat, de datum van de daadwerkelijke toepassing van het verbod op het gebruik van van zoogdieren afkomstige eiwitten in de voeding van herkauwers, teneinde de verplichting tot verwijdering en vernietiging van gespecificeerd risicomateriaal te beperken tot dieren die daar vóór die datum geboren zijn".

2. Knochen des Kopfes und Wirbelsäulen von Rindern, Schafen und Ziegen aus Ländern oder Gebieten, in denen ein BSE-Risiko besteht, dürfen nicht zur Gewinnung von Separatorenfleisch verwendet werden.
2. Kopbeenderen en wervelkolommen van runderen, schapen en geiten uit landen of gebieden waar een BSE-risico bestaat, mogen niet gebruikt worden voor de productie van separatorvlees.

In der Entscheidung 2007/453/EG der Kommission vom 29. Juni 2007 zur Festlegung des BSE-Status von Mitgliedstaaten, Drittländern oder Gebieten davon nach ihrem BSE-Risiko (17) werden die Länder bzw. Gebiete in drei Statusklassen unterteilt: vernachlässigbares BSE-Risiko, kontrolliertes BSE-Risiko und unbestimmtes BSE-Risiko.
In Beschikking 2007/453/EG van de Commissie van 29 juni 2007 tot vaststelling van de BSE-status van lidstaten, derde landen of gebieden daarvan naar gelang van hun BSE-risico (17) worden de landen of gebieden in drie groepen ingedeeld, namelijk met een verwaarloosbaar, een gecontroleerd en een onbepaald BSE-risico.

2. Tierische Erzeugnisse aus Drittländern, in denen ein kontrolliertes oder unbestimmtes BSE-Risiko besteht, müssen von gesunden Rindern, Schafen und Ziegen stammen, bei denen die in Artikel 8 Absatz 3 genannte Zerstörung von zentralem Nervengewebe oder Injektion eines Gases in die Schädelhöhle nicht angewandt wurde.
2. Producten van dierlijke oorsprong uit derde landen waar een gecontroleerd of onbepaald BSE-risico bestaat, zijn afkomstig van gezonde runderen, schapen en geiten die niet de in artikel 8, lid 3, bedoelde vernietiging van weefsel van het centrale zenuwstelsel of injectie van gas in de schedelholte hebben ondergaan.

Klasse 4: Anwendungen in geschlossenen Systemen, bei denen ein hohes Risiko besteht, d.h. für die Einschliessungsmassnahmen der Stufe 4 geeignet sind, um die menschliche Gesundheit und die Umwelt zu schützen;
klasse 4 : ingeperkt gebruik met hoog risico, m.a.w. het ingeperkte gebruik waarvoor het vierde inperkingsniveau wordt aangegeven om de menselijke gezonheid en het milieu te beschermen.

Klasse 2: Anwendungen in geschlossenen Systemen, bei denen ein geringes Risiko besteht, d.h. für die Einschliessungsmassnahmen der Stufe 2 geeignet sind, um die menschliche Gesundheit und die Umwelt zu schützen;
klasse 2 : ingeperkt gebruik met gering risico, m.a.w. het ingeperkte gebruik waarvoor het tweede inperkingsniveau wordt aangegeven om de menselijke gezonheid en het milieu te beschermen;

Klasse 3: Anwendungen in geschlossenen Systemen, bei denen ein mässiges Risiko besteht, d.h. für die Einschliessungsmassnahmen der Stufe 3 geeignet sind, um die menschliche Gesundheit und die Umwelt zu schützen;
klasse 3 : ingeperkt gebruik met matig risico, m.a.w. het ingeperkte gebruik waarvoor het derde inperkingsniveau wordt aangegeven om de menselijke gezonheid en het milieu te beschermen;