Die vorläufige Aufnahme eines Minderjährigen in ein durch das angefochtene Gesetz vorgesehenes Zentrum stelle deutlich eine Jugendschutzmassnahme dar, da sie nur im Rahmen der vorläufigen Phase eines aufgrund von Artikel 36 Nr. 4 des Gesetzes vom 8. April 1965 über den Jugendschutz eingeleiteten Verfahrens auferlegt werden könne.
De voorlopige plaatsing van een minderjarige in het door de bestreden wet bedoelde centrum is duidelijk een jeugdbeschermingsmaatregel vermits hij enkel kan worden opgelegd in het kader van de voorlopige fase van een procedure ingesteld op grond van artikel 36, 4°, van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming.