Abweichend von Unterabsatz 1 kann ein Mitgliedstaat, falls entschieden wird, einen Wirkstoff nicht zu genehmigen, sein derzeitiges System oder Verfahren für die Bereitstellung von Biozidprodukten auf dem Markt ab dem Zeitpunkt der Entscheidung gemäß Absatz 1 Unterabsatz 3, den Wirkstoff nicht zu genehmigen, bis zu zwölf Monate und sein derzeitiges System oder Verfahren für die Verwendung von Biozidprodukten bis zu 18 Monate nach dieser Entscheidung weiter anwenden.
In afwijking van de eerste alinea mag een lidstaat bij een besluit om een werkzame stof niet goed te keuren zijn vigerende systeem of praktijk inzake het op de markt aanbieden van bepaalde biociden blijven toepassen tot twaalf maanden na het besluit om een werkzame stof overeenkomstig de derde alinea van lid 1 niet goed te keuren, en zijn vigerende systeem of praktijk inzake het gebruik van biociden tot achttien maanden na dat besluit.