Die Einstellung der Fangtätigkeit wird von den Mitgliedstaaten nach Artikel 8, 9 oder 10 der Verordnung (EG) Nr. 2371/2002, nach Artikel 46 der Verordnung (EG) Nr. 850/1998, nach Artikel 13 der Verordnung (EG) Nr. 88/98 des Rates vom 18. Dezember 1997 über bestimmte technische Maßnahmen zur Erhaltung der Fischereiressourcen in der Ostsee, den Belten und dem Öresund oder nach Artikel 1 Absatz 3 der Verordnung (EG) Nr. 1626/94 des Rates vom 27. Juni 1994 über technische Maßnahmen zur Erhaltung der Fischbestände im Mittelmeer beschlossen.
De lidstaat moet besluiten tot beëindiging van de visserijactiviteiten op grond van artikel 8, 9 of 10 van Verordening (EG) nr. 2371/2002, op grond van artikel 46 van Verordening (EG) nr. 850/1999, op grond van artikel 13 van Verordening (EG) nr. 88/98 van de Raad van 18 december 1997 houdende technische maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden in de Oostzee, de Belten en de Øresund , of op grond van artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1626/94 van de Raad van 27 juni 1994 houdende technische maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden in de Middellandse Zee