5. Die Mitgliedstaaten können vorsehen, dass der Zusammenführende und sein Ehegatte bzw. eingetragener oder nicht verheirateter Lebenspartner gemäß Artikel 4 Absatz 1 Buchstabe a mindestens das Volljährigkeitsalter erreicht haben müssen, bevor der Ehegatte bzw. eingetragene oder nicht verheiratete Lebenspartner dem Zusammenführenden nachziehen darf.
5. De lidstaten kunnen voor de gezinshereniger en zijn echtgenoot, geregistreerd of ongehuwd partner overeenkomstig artikel 4, lid 1, letter a een bepaalde leeftijd vaststellen - ten minste de meerderjarigheidsleeftijd - vanaf welke de echtgenoot, geregistreerd of ongehuwd partner zich bij de gezinshereniger mag voegen.