17. fordert die Mitgliedstaaten auf, Vermittlungsgeschäfte im Zusammenhang mit Ausrüstungsgegenständen zur Vollstreckung der Todesstrafe, zum Zwecke der Folter und anderer grausamer, unmenschlicher und erniedrigender Behandlung zu verbieten und Verstöße gegen die von der UN, der EU oder der OSZE verhängten Waffenembargos sowie gegen die von den jeweiligen Mitgliedstaaten verhängten nationalen Waffenembargos unter Strafe zu stellen, unabhängig davon, wo sie von EU-Bürgern, in der EU gemeldeten Händlern und Unternehmen begangen wurden,
17. verzoekt de lidstaten de tussenhandel in materiaal voor de uitvoering van de doodstraf, voor foltering en voor de toediening van andere wrede, inhumane en vernederende behandelingen te verbieden en straffen te zetten op de schending door een EU-onderdaan of een in de EU geregistreerde tussenhandelaar of bedrijf, waar ze ook plaatsheeft, van een embargo van de Verenigde Naties, de Europese Unie of de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa of een nationaal wapenembargo van de EU-lidstaat in kwestie;