Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de « vorlegenden richter bemerkt jedoch » (Allemand → Néerlandais) :

Zusammen mit dem vorlegenden Richter bemerkt der Gerichtshof jedoch, dass die fraglichen Bestimmungen auf andere Weise ausgelegt werden können, so wie er es in der zweiten Vorabentscheidungsfrage anführt.

Samen met de verwijzende rechter merkt het Hof echter op dat de in het geding zijnde bepalingen anders kunnen worden geïnterpreteerd zoals hij doet in de tweede prejudiciële vraag.


Die klagende Partei vor dem vorlegenden Richter bemerkt jedoch, dass gesetzlich Zusammenwohnende infolge der Abänderung von Artikel 12 des Gesetzes vom 10. April 1971 über die Arbeitsunfälle durch Artikel 10 des Gesetzes vom 11. Mai 2007 « zur Abänderung verschiedener Bestimmungen in Bezug auf Arbeitsunfälle, Berufskrankheiten und den Asbestfonds, was gesetzlich Zusammenwohnende betrifft » fortan die Vorteile genießen, die Ehepartnern durch diese Bestimmung gewährt wird.

De eisende partij voor de verwijzende rechter merkt echter op dat de wettelijk samenwonenden ten gevolge van de wijziging van artikel 12 van de Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 door artikel 10 van de wet van 11 mei 2007 « houdende wijziging van diverse bepalingen betreffende arbeidsongevallen, beroepsziekten en het asbestfonds met betrekking tot wettelijk samenwonenden » voortaan de voordelen genieten die bij die bepaling aan de echtgenoten zijn toegekend.


Der betreffende stellvertretende Gerichtsrat am Appellationshof, der siebte Angeklagte vor dem vorlegenden Richter, bemerkt in seinem Schriftsatz, dass die stellvertretenden Magistrate nicht in der erschöpfenden Auflistung von Artikel 479 des Strafprozessgesetzbuches angeführt seien, sodass das darin vorgesehene « Gerichtsbarkeitsvorrecht » nicht auf diese Kategorie von Magistraten anwendbar sei und folglich die beiden Vorabentscheidungsfragen für gegenstandslos zu erklären seien.

De betrokken plaatsvervangende raadsheer bij het hof van beroep, zevende beklaagde voor de verwijzende rechter, merkt in zijn memorie op dat de plaatsvervangende magistraten niet zijn opgenomen in de exhaustieve opsomming van artikel 479 van het Wetboek van strafvordering, zodat het daarin bepaalde « voorrecht van rechtsmacht » niet van toepassing zou zijn op die categorie van magistraten en, bijgevolg, de twee prejudiciële vragen zonder voorwerp zouden moeten worden verklaard.


Die klagenden Parteien vor dem vorlegenden Richter haben jedoch nicht angegeben, dass sie vor dem vorlegenden Richter den Antrag auf Rücknahme eingereicht hätten, der in dem Fall, dass er vom Rechtsprechungsorgan, das die Vorabentscheidungsfrage gestellt hat, angenommen oder gestattet worden wäre, gemäß Artikel 99 des Sondergesetzes über den Verfassungsgerichtshof das Verfahren vor dem Gerichtshof beenden würde.

De verzoekende partijen voor de verwijzende rechter hebben echter niet vermeld dat zij voor de verwijzende rechter het verzoek tot afstand hebben ingediend dat, indien het werd aanvaard of toegelaten door het rechtscollege dat de prejudiciële vraag heeft gesteld, een einde zou maken aan de rechtspleging voor het Hof, overeenkomstig artikel 99 van de bijzondere wet op het Grondwettelijk Hof.


Selbst wenn diese Auslegung, die über den Wortlaut der fraglichen Bestimmung hinausgeht, auf dem Bemühen beruht, den Grundsatz der Trennung zwischen Kirche und Staat einzuhalten, der sich aus Artikel 21 Absatz 1 der Verfassung ergibt, kann diese Auslegung jedoch nicht im Lichte des Ziels des Verfassungsgebers zur Folge haben, dass die fragliche Bestimmung in der Auslegung durch den vorlegenden Richter sich aus einer Entscheidung des Verfassungsgebers ergibt.

Ook al gaat die interpretatie, die verder reikt dan de letter van de in het geding zijnde bepaling, uit van de zorg om in overeenstemming te zijn met het beginsel van de scheiding tussen Kerk en Staat, dat voortvloeit uit artikel 21, eerste lid, van de Grondwet, kan die interpretatie in het licht van een doel van de Grondwetgever evenwel niet ertoe leiden dat de in het geding zijnde bepaling, zoals die door de verwijzende rechter is geïnterpreteerd, voortvloeit uit een keuze van de Grondwetgever.


Die Argumentation in B.3.1 kann jedoch in diesem Fall nicht übernommen werden, da der Tatbestand im Sinne von Artikel 23duodecies § 1 des Brüsseler Wohngesetzbuches, in der auf den vor dem vorlegenden Richter anhängigen Streitfall anwendbaren Fassung, keinen strafrechtlichen Verstoß darstellt und somit nicht vor dem Korrektionalgericht verfolgt werden kann.

De redenering die wordt gehouden in B.3.1 kan echter te dezen niet worden overgenomen, aangezien de feiten bedoeld in artikel 23duodecies, § 1, van de Brusselse Huisvestingscode, zoals het op het voor het verwijzende rechtscollege hangende geschil van toepassing is, geen strafrechtelijk misdrijf uitmaken en dus niet voor de correctionele rechtbank kunnen worden vervolgd.


Wie der Ministerrat im Übrigen bemerkt, betrifft die vor dem vorlegenden Richter anhängige Streitsache einen stellvertretenden Gerichtsrat an einem Appellationshof.

Zoals de Ministerraad overigens opmerkt, betreft het voor de verwijzende rechter hangende geschil een plaatsvervangende raadsheer van een hof van beroep.


Der vorlegende Richter bemerkt jedoch, dass gesetzlich Zusammenwohnende infolge der Abänderung von Artikel 12 des Gesetzes vom 10. April 1971 über die Arbeitsunfälle durch das Gesetz vom 11. Mai 2007 ' zur Abänderung verschiedener Bestimmungen in Bezug auf Arbeitsunfälle, Berufskrankheiten und den Asbestfonds, was gesetzlich Zusammenwohnende betrifft ' (Artikel 10) fortan die Vorteile geniessen, die Ehepartnern durch diese Bestimmung gewährt wird.

De verwijzende rechter merkt echter op dat de wettelijk samenwonenden ten gevolge van de wijziging van artikel 12 van de Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 door de wet van 11 mei 2007 ' houdende wijziging van diverse bepalingen betreffende arbeidsongevallen, beroepsziekten en het asbestfonds met betrekking tot wettelijk samenwonenden ' (artikel 10) voortaan de voordelen genieten die bij die bepaling aan de echtgenoten zijn toegekend.


Der vorlegende Richter bemerkt jedoch, dass gesetzlich Zusammenwohnende infolge der Abänderung von Artikel 12 des Gesetzes vom 10. April 1971 über die Arbeitsunfälle durch das Gesetz vom 11. Mai 2007 « zur Abänderung verschiedener Bestimmungen in Bezug auf Arbeitsunfälle, Berufskrankheiten und den Asbestfonds, was gesetzlich Zusammenwohnende betrifft » (Artikel 10) fortan die Vorteile geniessen, die Ehepartnern durch diese Bestimmung gewährt wird.

De verwijzende rechter merkt echter op dat de wettelijk samenwonenden ten gevolge van de wijziging van artikel 12 van de Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 door de wet van 11 mei 2007 « houdende wijziging van diverse bepalingen betreffende arbeidsongevallen, beroepsziekten en het asbestfonds met betrekking tot wettelijk samenwonenden » (artikel 10) voortaan de voordelen genieten die bij die bepaling aan de echtgenoten zijn toegekend.


Im Gegensatz zur Auffassung des vorlegenden Richters kann jedoch, auch wenn diese Verurteilung von Amts wegen sich in gewissen Fällen als schwer aufgrund des in Artikel 35 § 3 vorgesehenen Mindestbetrags erweisen kann, nicht davon ausgegangen werden, dass der Strafrichter keine Möglichkeit hätte, diesen Betrag herabzusetzen; da diese Verurteilung von Amts wegen als eine Strafmassnahme zu betrachten ist - und ausserdem die Ergänzung einer Gefängnisstrafe oder Geldbusse darstellt -, findet Artikel 38 des Gesetzes vom 27. Juni 1969 darauf Anwendung, insbesondere da dadurch die Anwendbarkeit von Artikel 85 des Strafgese ...[+++]

Niettemin, ook al kan die ambtshalve veroordeling in bepaalde gevallen uiterst zwaar blijken wegens het minimumbedrag van artikel 35, § 3, wordt, in tegenstelling tot hetgeen de verwijzende rechter oordeelt, de strafrechter niet elke mogelijkheid ontnomen om dat bedrag te verminderen : aangezien die ambtshalve veroordeling wordt beschouwd als een strafmaatregel - en bovendien de aanvulling vormt van een gevangenisstraf of boete -, is artikel 38 van de wet van 27 juni 1969 erop van toepassing, met name in zoverre het de toepasbaarheid bevestigt van artikel 85 van het Strafwetboek, betreffende de verzachtende omstandigheden, op de overtred ...[+++]


w