(3) Die neuen Mitgliedstaaten sind daher verpflichtet, Staatsangehörigen von Drittländern mit einem einheitlichen Visum oder einem Visum für einen langfristigen Aufenthalt oder einer Aufenthaltserlaubnis eines Mitgliedstaats, der den Schengen-Besitzstand in vollem Umfang umsetzt (nachstehend "Schengen-Mitgliedstaat" genannt), oder mit einem ähnlichen Dokument eines anderen neuen Mitgliedstaats für die Einreise in oder die Durchreise durch ihr Hoheitsgebiet nationale Visa auszustellen.
(3) Om die reden moeten nieuwe lidstaten voor toegang tot of doorreis op hun grondgebied nationale visa verlenen aan onderdanen van derde landen die in het bezit zijn van een uniform visum, een visum voor verblijf van langere duur of een verblijfstitel, verleend door een lidstaat die het Schengenacquis volledig toepast, of van een door een andere nieuwe lidstaat afgegeven soortgelijk document.