Der Rat begrüßt es, dass der Gerichtshof zu dem Schluss gekommen ist, dass die Prüfung der vom nationalen Richter zur Vorentscheidung vorgelegten Fragen nichts ergeben hat, was der Gültigkeit der Artikel 5, 6 und 7 der Verordnung (EG) Nr. 261/2004 des Europäischen Parlaments und des Rates über eine gemeinsame Regelung für Ausgleichs- und Unterstützungsleistungen für Fluggäste im Fall der Nichtbeförderung und bei Annullierung oder großer Verspätung von Flügen zur Aufhebung der Verordnung entgegenstünde.
De Raad juicht de mening van het Hof van Justitie toe dat bij het onderzoek van de prejudiciële vragen van de nationale rechtbank niets naar voren is gekomen waardoor de geldigheid zou worden aangetast van de artikelen 5, 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91.