- Artikel 171 Absatz 2 des Programmgesetzes vom 22. Dezember 1989 in der durch Artikel 112 des Gesetzes vom 20. Juli 1991 über soziale und verschiedene Bestimmungen abgeänderten Fassung, dahingehend ausgelegt, dass die unwiderlegbare Vermutung der Vollzeitbeschäftigung zur Folge hat, dass Teilzeitarbeitnehmer von Arbeitgebern, die die Offenlegungspflicht nicht beachtet haben, einen Anspruch auf ein Arbeitsentgelt für Vollzeitarbeit erhalten und die betreffenden Arbeitgeber zur Bezahlung dieses Arbeitsentgelts gehalten sind, verstösst gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung.
- Artikel 171, tweede lid, van de programmawet van 22 december 1989, gewijzigd bij artikel 112 van de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse bepalingen, in de interpretatie dat het onweerlegbaar vermoeden van voltijdse tewerkstelling tot gevolg heeft dat de deeltijdse werknemers van werkgevers die de verplichting van openbaarmaking niet hebben nageleefd, een recht op een voltijds loon verkrijgen en de bedoelde werkgevers tot het betalen van dat loon zijn gehouden, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.