Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de « angefochtenen gesetz betroffen seien » (Allemand → Néerlandais) :

Die durch die klagenden Parteien bemängelten Behandlungsunterschiede beruhen auf dem Kriterium der Beschaffenheit der Person des Schuldners, weil nur die Güter von Schuldnern, die fremde Mächte, föderierte Teilgebiete davon, eine ihrer Abspaltungen, eine ihrer dezentralisierten Gebietskörperschaften oder ihrer politischen Gliederungen sind, vom angefochtenen Gesetz betroffen sind.

De door de verzoekende partijen aangeklaagde verschillen in behandeling berusten op het criterium van de aard van de persoon van de schuldenaar aangezien enkel de eigendommen van de schuldenaars die buitenlandse mogendheden, deelgebieden ervan, een van de geledingen ervan, een van de territoriaal gedecentraliseerde besturen ervan of een van de politieke opdelingen ervan zijn, in de bestreden wet worden beoogd.


Er ist der Auffassung, dass die Anwendung der Gesellschaftssteuer auf diese klagenden Parteien, die nunmehr im angefochtenen Artikel 17 vorgesehen sei, nicht automatisch sei, sodass diese Parteien in Zukunft nur nachteilig von der angefochtenen Norm betroffen seien, wenn bewiesen würde, dass sie ein tatsächliches Handelsunternehmen oder Geschäfte mit gewinnbringendem Zweck betreiben würden.

Hij stelt dat, aangezien de onderwerping van die verzoekende partijen aan de vennootschapsbelasting waarin voortaan is voorzien bij het bestreden artikel 17 niet automatisch is, die partijen door de bestreden norm slechts ongunstig worden geraakt indien wordt aangetoond dat zij een echte handelsonderneming exploiteren of zich met verrichtingen van winstgevende aard bezighouden.


Der Ministerrat stellt das Interesse der klagenden Parteien an der Klageerhebung in Abrede, weil sie nicht durch konkrete Elemente nachwiesen, dass sie direkt von den angefochtenen Bestimmungen betroffen seien.

De Ministerraad betwist het belang van de verzoekende partijen om in rechte op te treden omdat zij niet aan de hand van concrete elementen zouden aantonen dat hun situatie rechtstreeks wordt geraakt door de bestreden bepalingen.


Im einzigen Klagegrund in der Rechtssache Nr. 6296 führt die klagende Partei, ein Beamter beim FÖD Finanzen mit einem Universitätsdiplom in Politik- und Verwaltungswissenschaften, an, dass die Artikel 2, 3 und 6 des angefochtenen Gesetzes gegen den Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung verstießen, weil die Studienjahre, die erforderlich gewesen seien, um die erforderlichen Kenntnisse für eine direkte Ernennung in Stufe A beim FÖD Finanzen zu erwerben, nicht mehr in der Pensionsberechnung berücksichtigt ...[+++]

In het enige middel in de zaak nr. 6296 voert de verzoekende partij, een ambtenaar bij de FOD Financiën met een universitair diploma in de politieke en administratieve wetenschappen, aan dat de artikelen 2, 3 en 6 van de bestreden wet het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie schenden doordat de studiejaren die nodig waren om de vereiste kennis te verwerven voor een rechtstreekse benoeming in niveau A bij de FOD Financiën niet meer worden meegerekend in de pensioenberekening, terwijl de ambtenaren zonder universitair diploma d ...[+++]


In einem ersten Klagegrund bemängelt die klagende Partei, dass in Artikel 19 des angefochtenen Gesetzes vorgesehen sei, dass die Artikel 458 bis 463 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 auf die Finanzinstitute anwendbar seien, die nicht die im angefochtenen Gesetz vorgesehenen gesetzlichen Verpflichtungen einhielten.

In een eerste middel verwijt de verzoekende partij artikel 19 van de bestreden wet erin te voorzien dat de artikelen 458 tot 463 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 van toepassing zijn op de financiële instellingen die de bij de bestreden wet bepaalde wettelijke verplichtingen niet naleven.


Im ersten Teil des zweiten Klagegrunds führen die klagenden Parteien unter anderem an, dass Artikel 44/3 des Gesetzes über das Polizeiamt und die Artikel 36ter und 36ter/1 des Gesetzes über den Schutz des Privatlebens, eingefügt durch die Artikel 9, 41 und 42 des angefochtenen Gesetzes, nicht vereinbar seien mit dem Recht auf Achtung des Privatlebens, so wie es durch die in B.7 angeführten Referenznormen gewährleistet werde, da weder das Organ für die ...[+++]

In het eerste onderdeel van het tweede middel voeren de verzoekende partijen, onder meer, aan dat artikel 44/3 van de wet op het politieambt en de artikelen 36ter en 36ter/1 van de Privacywet, zoals ingevoegd bij de artikelen 9, 41 en 42 van de bestreden wet, niet bestaanbaar zijn met het recht op eerbiediging van het privéleven, zoals gewaarborgd door de in B.7 vermelde referentienormen, doordat noch het Controleorgaan op de politionele informatie, noch de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ...[+++]


Die klagenden Parteien sind der Auffassung, dass verschiedene Aspekte des angefochtenen Gesetzes nicht vereinbar seien mit dem Recht auf Achtung des Privatlebens, so wie es durch die in B.7 angeführten Verfassungs- und Vertragsbestimmungen gewährleistet werde, indem dadurch Einmischungen der Behörden in dieses Grundrecht zugelassen würden, die unverhältnismäßig seien gegenüber den Zielen des Gesetzgebers.

De verzoekende partijen zijn van oordeel dat diverse aspecten van de bestreden wet niet bestaanbaar zijn met het recht op eerbiediging van het privéleven, zoals gewaarborgd bij de in B.7 vermelde grondwets- en verdragsbepalingen, doordat zij overheidsinmengingen in dat grondrecht toelaten die niet evenredig zijn met de door de wetgever nagestreefde doelstellingen.


Insofern die klagenden Parteien in Bezug auf die Zusammensetzung des Kontrollorgans ferner anführen, dass im angefochtenen Gesetz keine Mitglieder vorgesehen seien, die aus dem « Mittelfeld » stammten, und ebenfalls keine Bestimmungen über das Geschlecht und die Sprachzugehörigkeit der Mitglieder dieses Organs vorgesehen seien, sind diese Beschwerdegründe den in B.7 angeführten Verfassungs- und Vertragsbestimmungen fremd.

In zoverre de verzoekende partijen met betrekking tot de samenstelling van het Controleorgaan nog aanvoeren dat de bestreden wet niet voorziet in leden die afkomstig zijn uit het « middenveld », noch voorziet in bepalingen betreffende het geslacht en de taalaanhorigheid van de leden van dat orgaan, zijn die grieven vreemd aan de in B.7 vermelde grondwets- en verdragsbepalingen.


Im ersten und im zweiten Teil des zweiten Klagegrunds führen die klagenden Parteien unter anderem an, dass Artikel 44/5 § 6 des Gesetzes über das Polizeiamt und Artikel 36ter § 4 des Gesetzes über den Schutz des Privatlebens, eingefügt durch die Artikel 12 und 41 des angefochtenen Gesetzes, nicht vereinbar seien mit dem Recht auf Achtung des Privatlebens, so wie es durch die in B.7 angeführten Referenznormen gewährleistet werde, da die Personen, deren ...[+++]

In het eerste en het tweede onderdeel van het tweede middel voeren de verzoekende partijen, onder meer, aan dat artikel 44/5, § 6, van de wet op het politieambt en artikel 36ter, § 4, van de Privacywet, zoals ingevoegd bij de artikelen 12 en 41 van de bestreden wet, niet bestaanbaar zijn met het recht op eerbiediging van het privéleven, zoals gewaarborgd door de in B.7 vermelde referentienormen, doordat de personen van wie gegevens in de politionele databanken worden verwerkt, geen recht op toegang tot de hen betreffende gegevens zouden heb ...[+++]


[20] 21. Änderungsgesetz zum Bundeswahlgesetz, 27. April 2013, § 1, Bundesgesetzblatt I, S. 962. Dieses Gesetz wurde nach einem Urteil des Bundesverfassungsgerichts erlassen, das die zuvor gültige gesetzliche Regelung, nach der ein vorheriger dreimonatiger Aufenthalt in Deutschland zu einem beliebigen Zeitpunkt den einzigen Anknüpfungspunkt für die Beibehaltung des Wahlrechts darstellte, als ungeeignet verworfen hatte, da dieses Kriterium für sich genommen nicht für den Nachweis ausreiche, dass die betreffenden Personen mit den nationalen politischen Vorgängen vertraut und von diesen betroffen ...[+++]

[20] Artikel 1 van de 21e wet tot wijziging van de wet inzake federale verkiezingen van 27 april 2013, staatsblad I, blz. 962. Deze wet werd aangenomen na een uitspraak van het Duitse grondwettelijke hof. Dat had bij de beoordeling van voordien geldend nationaal recht geoordeeld dat een vroeger verblijf van drie maanden in Duitsland, ongeacht wanneer dit plaatsvond, als enige criterium voor niet-ingezeten burgers om hun stemrecht te behouden, op zich niet geschikt is om aan te tonen dat de betrokkene vertrouwd is met en beïnvloed wordt door de nationale politieke situatie.


w