3. Auf Initiative der Mitgliedstaaten können bis zu 4 % des Gesamtbetrags jedes Entwicklungsprogramms für den ländlichen Raum für die in Artikel 52 der Verordnung (EU) Nr. [GSR/2012] genannten Aufgaben sowie die Kosten für vorbereitende Arbeiten zur Abgrenzung der aus naturbedingten Gründen benachteiligten Gebiete gemäß Artikel 33 Absatz 3 aufgewendet werden.
3. Op initiatief van de lidstaten kan tot 4 % van het per plattelandsontwikkelingsprogramma beschikbare totaalbedrag worden besteed aan de in artikel 52 van Verordening (EG ) nr. [GSK/2012] bedoelde taken en aan kosten van de werkzaamheden ter voorbereiding van de in artikel 33, lid 3, bedoelde afbakening van gebieden met natuurlijke beperkingen.