E. in der Erwägung, dass der Rat auf seiner Tagung vom 5. und 6. Juni 2008 zur Kenntnis genommen hat, dass ’keine einhellige Bereitschaft zur Weiterarbeit an der vorgeschlagenen Verordnung vorliegt und dass es unüberwindbare Schwierigkeiten gibt, die zur Zeit und in absehbarer Zukunft eine einmütige Zustimmung unmöglich machen’ und dass ’die Ziele der Verordnung Rom III unter Anwendung der einschlägigen Bestimmungen der Verträge nicht in einem vertretbaren Zeitraum verwirklicht werden können’,
E. overwegende dat de Raad in zijn vergadering op 5 en 6 juni 2008 concludeerde dat de unanimiteit ontbrak om met het voorstel voor een verordening door te gaan en dat onoverkomelijke moeilijkheden beletten die unanimiteit op dat moment of op korte termijn te bewerkstelligen en dat de doelen van de voorgestelde verordening niet binnen een redelijke termijn op grond van de ter zake geldende bepalingen van de Verdragen konden worden verwezenlijkt,