Vertaling van " armutsrisiko deutlich " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

deutliche Merkmale für die Unzuständigkeit
onmiskenbare onbevoegdheid

mit Fahrgästen klar und deutlich kommunizieren
duidelijk communiceren met passagiers | duidelijk communiceren met reizigers

das nadelige Gefuege wird deutlicher sichtbar als im gehaerteten Zustand
de naaldstructuur is echter duidelijker zichtbaar dan in de geharde toestand

deutliche Abkoppelung der Zinsen
verregaande ontkoppeling van de renteniveaus

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Ihr Aufbau hat es ermöglicht, das einst durch Krankheit, hohes Alter oder Unfall bedingte Armutsrisiko deutlich einzudämmen und erheblich zu einem besseren Gesundheitszustand der europäischen Bevölkerung in den letzten Jahrzehnten beigetragen [1].
De ontwikkeling van deze stelsels heeft een aanzienlijke beperking van het armoederisico, dat voorheen vaak verband hield met ziekte, een hoge leeftijd of een ongeval, mogelijk gemaakt en een grote bijdrage geleverd aan de omvangrijke verbetering van de gezondheidstoestand van de Europese bevolkingen in de loop van de afgelopen decennia [1].

Im Jahr 2008 machten die sogenannten erwerbstätigen Armen („working poor“) 8 % der Erwerbsbevölkerung aus und das Armutsrisiko ist für arbeitslose Menschen seit 2005 deutlich angestiegen, nämlich von 39 % auf 44 %.
De zogenaamde "werkende armen" maakten in 2008 8% van de beroepsbevolking uit, terwijl het armoederisico voor werklozen sinds 2005 fors is toegenomen van 39% tot 44%.

Die Wirtschaftskrise hat auch noch einmal deutlich gemacht, dass Migrantinnen und Migranten dem Armutsrisiko stärker ausgesetzt sind, weil sie bei steigender Arbeitslosigkeit häufig als Erste betroffen sind.
De economische crisis heeft ook weer eens onderstreept dat migranten , die bij een stijgende werkloosheid als eerste worden getroffen, sterker zijn blootgesteld aan sociale risico's.

Der Rückgang des durch Krankehit, Unfall oder Alter bedingten Armutsrisikos und die deutliche Verbesserung des Gesundheitszustands der Europäer sind wesentliche Errungenschaften des Sozialschutzsysteme.
De afname van het armoederisico in relatie tot ziekte, ongevallen of leeftijd, alsmede de aanzienlijke verbetering van de gezondheidstoestand van de Europeanen, zijn essentiële verworvenheden van de socialebeschermingsstelsels.

15. unterstreicht, dass Haushaltszuschüsse für die Bekämpfung der Jugendarbeitslosigkeit bereitgestellt werden müssen, da Arbeitslosigkeit in einer frühen Phase des Arbeitslebens das Armutsrisiko deutlich erhöht; hebt hervor, dass sich Maßnahmen zur Schaffung menschenwürdiger Arbeitsplätze für Jugendliche auch auf das EU-2020-Ziel der Armutsbekämpfung auswirken;
15. onderstreept de behoefte aan kredieten om de jeugdwerkloosheid te bestrijden, in de wetenschap dat werkloosheid in een vroege fase van het beroepsleven het risico op armoede aanzienlijk doet toenemen; benadrukt dat inspanningen om fatsoenlijke banen voor jongeren te creëren ook een impact hebben op de EU 2020-doelstelling van armoedevermindering;

X. in der Erwägung, dass die Anzahl der betreuungsbedürftigen Personen angesichts unserer alternden Gesellschaft in naher Zukunft deutlich zunehmen wird; in der Erwägung, dass ältere Menschen und insbesondere ältere Frauen aufgrund sinkender Einkünfte durch den Renteneintritt sowie aufgrund anderer Gegebenheiten, wie z. B. physische Abhängigkeit, Einsamkeit und soziale Ausgrenzung, in mehreren Ländern einem größeren Armutsrisiko ausgesetzt sind als die Allgemeinheit; in der Erwägung, dass die Auflösung der sozialen Beziehungen zwischen den Generationen in der heutigen Gesellschaft ein ernsthaftes Problem darstellt;
X. overwegende dat het aantal afhankelijke personen door de vergrijzing van onze samenleving in de nabije toekomst aanzienlijk zal toenemen; overwegende dat ouderen, met name vrouwen, in verschillende landen een groter armoederisico lopen dan de bevolking als geheel, door de inkomensdaling bij de pensionering en ook andere factoren, bijvoorbeeld lichamelijke afhankelijkheid, eenzaamheid en sociale uitsluiting; overwegende dat de verbreking van de sociale band tussen de generaties een groot probleem in onze maatschappijen is;

B. in der Erwägung, dass über 80 Millionen Menschen oder etwa 16 % der gesamten Bevölkerung der Europäischen Union mit Behinderungen leben, einschließlich Menschen mit psychischen Erkrankungen und insbesondere mit Autismus, und dass die Arbeitslosenrate unter ihnen mindestens doppelt so hoch ist wie unter Menschen ohne Behinderungen; in der Erwägung, dass Menschen mit Behinderungen eine verwundbare Gruppe darstellen, deren Armutsquote 70 % über dem Durchschnitt liegt; in der Erwägung, dass die Beschäftigungsquote von Menschen mit Behinderungen lediglich etwa 45 % beträgt und dass hochwertige Arbeitsplätze wirtschaftliche Unabhängigkeit gewährleisten und die Selbstentfaltung fördern; in der Erwägung, dass Arbeitslosigkeit das Risiko von Armut und sozialer Ausgrenzung erhöht, da mindestens ein Viertel der Bevölkerung einmal im Leben unter psychischen Problemen leidet und dies bei 10 % der Betroffenen zu chronischen psychischen Erkrankungen führen kann, was die Notwendigkeit aktiver und gezielter politischer Maßnahmen zur Bekämpfung dieser fortbestehenden Situation deutlich macht; in der Erwägung, dass das größere Armutsrisiko die Folge eines häufig eingeschränkten Zugangs zu Beschäftigung und Ausbildung, aber auch zur Gesundheitsfürsorge und zu einer angemessenen Betreuung ist,
B. overwegende dat meer dan 80 miljoen personen, ofwel circa 16% van de totale bevolking van de Europese Unie een handicap heeft, waaronder personen met mentale handicaps, in het bijzonder autisme, en dat de werkloosheid onder personen met een handicap minstens twee maal zo hoog ligt als de werkloosheid onder personen zonder handicap; overwegende dat mensen met een handicap een kwetsbare groep vormen, waarvan het armoedepercentage 70% boven het gemiddelde ligt; overwegende dat de arbeidsparticipatie onder mensen met een handicap slechts circa 45% bedraagt, terwijl goede banen economische onafhankelijkheid verzekeren en persoonlijke ontplooiing bevorderen, overwegende dat werkloosheid het risico om door armoede en maatschappelijke uitsluiting te worden getroffen vergroot, en dat ten minste een kwart van de bevolking wel eens geconfronteerd wordt met een geestelijk-gezondheidsprobleem en dit bij 10% van de betrokkenen kan leiden tot chronische, invaliderende geestelijke-gezondheisproblemen; erop wijzend dat er een actieve en gerichte beleidsmaatregelen nodig zijn om deze aanhoudende situatie te bestrijden; overwegende dat het grotere risico op armoede voor mensen met een handicap het gevolg is van de veelal beperkte toegang tot arbeid en scholing alsmede tot gezondheidszorg en adequate behandeling,

B. in der Erwägung, dass über 80 Millionen Menschen oder etwa 16 % der gesamten Bevölkerung der Europäischen Union mit Behinderungen leben, einschließlich Menschen mit psychischen Erkrankungen und insbesondere mit Autismus, und dass die Arbeitslosenrate unter ihnen mindestens doppelt so hoch ist wie unter Menschen ohne Behinderungen; in der Erwägung, dass Menschen mit Behinderungen eine verwundbare Gruppe darstellen, deren Armutsquote 70 % über dem Durchschnitt liegt; in der Erwägung, dass die Beschäftigungsquote von Menschen mit Behinderungen lediglich etwa 45 % beträgt und dass hochwertige Arbeitsplätze wirtschaftliche Unabhängigkeit gewährleisten und die Selbstentfaltung fördern; in der Erwägung, dass Arbeitslosigkeit das Risiko von Armut und sozialer Ausgrenzung erhöht, da mindestens ein Viertel der Bevölkerung einmal im Leben unter psychischen Problemen leidet und dies bei 10 % der Betroffenen zu chronischen psychischen Erkrankungen führen kann, was die Notwendigkeit aktiver und gezielter politischer Maßnahmen zur Bekämpfung dieser fortbestehenden Situation deutlich macht; in der Erwägung, dass das größere Armutsrisiko die Folge eines häufig eingeschränkten Zugangs zu Beschäftigung und Ausbildung, aber auch zur Gesundheitsfürsorge und zu einer angemessenen Betreuung ist,
B. overwegende dat meer dan 80 miljoen personen, ofwel circa 16% van de totale bevolking van de Europese Unie een handicap heeft, waaronder personen met mentale handicaps, in het bijzonder autisme, en dat de werkloosheid onder personen met een handicap minstens twee maal zo hoog ligt als de werkloosheid onder personen zonder handicap; overwegende dat mensen met een handicap een kwetsbare groep vormen, waarvan het armoedepercentage 70% boven het gemiddelde ligt; overwegende dat de arbeidsparticipatie onder mensen met een handicap slechts circa 45% bedraagt, terwijl goede banen economische onafhankelijkheid verzekeren en persoonlijke ontplooiing bevorderen, overwegende dat werkloosheid het risico om door armoede en maatschappelijke uitsluiting te worden getroffen vergroot, en dat ten minste een kwart van de bevolking wel eens geconfronteerd wordt met een geestelijk-gezondheidsprobleem en dit bij 10% van de betrokkenen kan leiden tot chronische, invaliderende geestelijke-gezondheisproblemen; erop wijzend dat er een actieve en gerichte beleidsmaatregelen nodig zijn om deze aanhoudende situatie te bestrijden; overwegende dat het grotere risico op armoede voor mensen met een handicap het gevolg is van de veelal beperkte toegang tot arbeid en scholing alsmede tot gezondheidszorg en adequate behandeling;

H. in der Erwägung, dass Rentner Gefahr laufen zu verarmen und dass ältere Frauen eine der Gesellschaftsgruppen darstellen, die am stärksten dem Armutsrisiko ausgesetzt sind; in der Erwägung, dass 2007 die Armutsgefährdungsquote für Frauen (17 %) höher als für Männer (15 %) war und der Unterschied bei älteren Menschen (22 % für Frauen gegenüber 17 % für Männer) und bei Alleinerziehenden (34 %) besonders deutlich war,
H. overwegende dat gepensioneerden de kans lopen om tot armoede te vervallen en dat oudere vrouwen wat dat betreft de kwetsbaarste groep vormen; overwegende dat in 2007 de armoederisicograad voor vrouwen (17%) hoger was dan voor mannen (15%) en dat de kloof bijzonder groot was bij ouderen (22% voor vrouwen tegenover 17% voor mannen) en alleenstaande ouders (34%),

Das Ausmaß dieses Problems geht auch sehr deutlich aus Untersuchungen hervor, nach denen Haushalte Alleinerziehender, bei denen es sich meistens um Frauen handelt, dem größten Armutsrisiko ausgesetzt sind (laut den neuesten Daten des Haushaltspanels der EG beträgt es 35% im europäischen Durchschnitt).
De omvang van dit probleem wordt onderstreept door onderzoeksresultaten die uitwijzen dat het hoogste risico voor armoede ligt bij de eenoudergezinnen (voor de Europese Unie gemiddelde 35% volgens de recentste gegevens van het gezinsonderzoek van de Europese Gemeenschap), met meestal een vrouw als gezinshoofd.