die Festlegung einer Frist, nach deren Ablauf von der Zustimmung ausgegangen wird, wobei bis zum Ablauf der Frist jedes Mitglied des Abwicklungskollegiums im Sinne von Artikel 88 Absatz 2 Buchstaben b, c oder d der Richtlinie 2014/59/EU, das anderer Auffassung ist, seine ausführlich begründeten Einwände gegen die Einschätzung der für die Gruppenabwicklung zuständigen Behörde gemäß Buchstabe a vorbringen kann.
de vaststelling van een termijn, na het verstrijken waarvan ervan uitgegaan wordt dat toestemming is verleend: binnen die termijn kan elk niet akkoord gaand lid van het afwikkelingscollege waarvan sprake in artikel 88, lid 2, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU zijn volledig met redenen omkleed bezwaar tegen het advies van de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau waarvan sprake in a) van dit lid te kennen geven.