34. bedauert, dass das für den zweiten Pfeiler charakteristische Vorgehen auf Regierungsebene auch bezüglich der verstärkten Zusammenarbeit in der Außen- und Sicherheitspolitik gewählt wird und dass dadurch das Veto eines einzelnen Staates möglich wird, die Rolle des Parlaments auf den bloßen Anspruch auf Unterrichtung reduziert wird und die Kommission lediglich eine Stellungnahme abzugeben hat;
34. betreurt dat de intergouvernementele methode die karakteristiek is voor de tweede pijler ook wordt toegepast op de versterkte samenwerking op het gebied van het buitenlands- en veiligheidsbeleid en dat het derhalve mogelijk is dat een lidstaat een veto uitspreekt, dat zijn rol beperkt wordt tot een simpel recht van informatie en dat de Commissie zich ertoe beperkt een advies uit te brengen;