Vor ihrer Abänderung durch das obengenannte Gesetz vom 27. Dezember 2005 bot die fragliche Bestimmung keine Garantie für die Anwesenheit der Eltern oder der Personen, die die elterliche Gewalt über die Kinder ausüben, die Hilfe erhalten, was unter Missachtung von Artikel 22 der Verfassung eine Verletzung des Rechtes auf Achtung vor dem Privat- und Familienleben der betreffenden Personen darstellte.
Vóór de wijziging ervan bij de voormelde wet van 27 december 2005, waarborgde de in het geding zijnde bepaling niet de aanwezigheid van de ouders of van de personen die over de kinderen die hulp krijgen het ouderlijk gezag uitoefenen, wat een aantasting uitmaakte van het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven van de betrokken personen, met schending van artikel 22 van de Grondwet.