2. Die präjudiziellen Fragen in bezug auf Artikel 146 Absatz 3 des Dekrets der Flämischen Region vom 18. Mai 1999 über die Organisation der Raumordnung, eingefügt durch Artikel 7 des Dekrets der Flämischen Region vom 4. Juni 2003, sind gegenstandslos geworden.
2. De prejudiciële vragen betreffende artikel 146, derde lid, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, zoals toegevoegd bij artikel 7 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 4 juni 2003, hebben geen voorwerp meer.