Vertaling van "besitzer versicherungsnehmer " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Erlaubnis zum Erwerb und Besitz einer Feuerwaffe (1) | Genehmigung zum Erwerb und Besitz einer Schusswaffe (2) | Bewilligung zum Erwerb und Besitz einer Schusswaffe (3)
vergunning voor het verwerven en voorhanden hebben van een vuurwapen

Ersitzung | Erwerb des Eigentums infolge fortgesetzten Besitzes | Erwerb durch Besitz
acquisitieve verjaring | verkrijgende verjaring

Drogenpolitik bezüglich Drogenkonsum und -besitz, politische Maßnahmen bezüglich Drogenkonsum und -besitz
beleid inzake drugsgebruik/-bezit

Besitzer | Besitzer einer Berechtigungsmarke
bezitter van een token | houder van een token

Besitz von Feuerwaffen (1) | Besitz von Schusswaffen (2)
het voorhanden hebben van vuurwapens

Versicherungsnehmer
verzekeringnemer

Besitz der Vereinigung
maatschappelijk bezit

Kenndaten des Besitzers
identificatie van de houder

Besitz
bezit

landwirtschaftliches Grundeigentum [ Landeigentum | ländlicher Besitz | landwirtschaftliches Grundstück ]
landbouwgrondbezit [ landeigendom | rurale eigendom ]

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

In dieser neuen Rechtsform haben die meisten der früheren Besitzer (die Versicherungsnehmer der Versicherungsvereine) ihre kollektive Kontrolle über das Unternehmen sowie ihre Anteile an künftigen Gewinnen verloren.
In deze nieuwe structuur heeft het merendeel van de vroegere eigenaren (de polishouders van de onderlinge verzekeringsvereniging) hun collectieve zeggenschap over de onderneming verloren, alsmede hun aandeel in toekomstige winsten.

Artikel 4 § 1 des Gesetzes vom 21. November 1989 erhält die unwiderlegbare Vermutung des Betrugs durch den Ehegatten, festgelegt durch Artikel 4 § 1 des Gesetzes vom 1. Juli 1956, aufrecht, wenn es die Absicht ist, den vom Ehepartner des Fahrers, des Versicherungsnehmers, des Besitzers oder Halters des Fahrzeugs erlittenen Schaden vom Vorteil einer obligatorischen Vergütung auszuschliessen.
Artikel 4, § 1, van de wet van 21 november 1989 handhaaft het onweerlegbare vermoeden van bedrog door de echtgenoot vastgesteld bij artikel 4, § 1, van de wet van 1 juli 1956 wanneer het de bedoeling is de materiële schade geleden door de echtgenoot van de bestuurder, van de verzekeringnemer, van de eigenaar of van de houder van het voertuig uit te sluiten van het voordeel van een verplichte vergoeding.