(1) Jeder Mitgliedstaat stellt sicher, dass die geltenden Datenschutzregeln und -normen, die bei der Benutzung der in Artikel 7 Absatz 1 genannten Kommunikationswege anzuwenden sind, auch im Rahmen des in diesem Rahmenbeschluss vorgesehenen Verfahrens für den Austausch von Informationen und Erkenntnissen angewandt werden.
1. Elke lidstaat ziet erop toe dat de regels en normen inzake gegevensbescherming waarin is voorzien met betrekking tot het gebruik van de in artikel 7, lid 1, bedoelde communicatiekanalen, eveneens worden toegepast bij de procedure inzake de uitwisseling van informatie en inlichtingen waarin dit kaderbesluit voorziet.