2. bekräftigt sein Eintreten für den UN-Menschenrechtsrat als starkem, verlässlichem und wirksamem Instrument der Zusammenarbeit und des Dialogs mit gestärkter Glaubwürdigkeit und gemeinsamer Verantwortung für die Menschenrechtsarbeit der Vereinten Nationen; bekräftigt in diesem Zusammenhang seine Ansicht, dass die Fähigkeit des Menschenrechtsrates zur Förderung und zum Schutz der Menschenrechte vom politischen Willen aller Parteien abhängen wird, den Menschenrechtsrat zu einem starken und effizienten Organ zu machen;
2. herhaalt dat de VN-Mensenrechtenraad een sterk, betrouwbaar en doeltreffend instrument voor samenwerking en dialoog moet zijn, met meer geloofwaardigheid en gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor de werkzaamheden van de VN op het gebied van de mensenrechten; herhaalt in dit opzicht zijn standpunt dat het vermogen van de Mensenrechtenraad om de mensenrechten te bevorderen en te beschermen, zal afhangen van de politieke wil van alle partijen om er een sterk en doeltreffend orgaan van te maken;