Traduction de «beinhaltet völlig » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

Versicherung,welche ein Kapitalisierungselement beinhaltet
verzekering op kapitaalbasis

völlig anonyme Zeugenaussage
volledig anonieme getuigenis

völlig ausgeheilte angeborene Anomalie
volledig genezen aangeboren aandoening

nach bestem Wissen und völlig frei
in geweten en in volle vrijheid

Stupor | Verblödung | völlige Stumpfheit
stupor | versuffing

völlig gebundene Beihilfe
volledige binding van de hulp

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Urteil vom 9. September 2015 in Sachen der « Société publique d'administration des bâtiments scolaires bruxellois » gegen den belgischen Staat - FÖD Finanzen -, dessen Ausfertigung am 29. September 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das französischsprachige Gericht erster Instanz Brüssel folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 2 der Ordonnanz vom 22. Dezember 1994 über den Immobiliensteuervorabzug gegen die Artikel 10, 11 und 24 der Verfassung, indem - er beinhaltet, dass die Befreiung vom Immobiliensteuervorabzug für Gebäude, die für das Unterrichtswesen bestimmt und Eigentum der Gemeinschaften oder der von ihnen abhängenden juristischen Personen des öffentlichen Rechts sind, auf 28% begrenzt ist, - während Gebäude, die für das freie Unterrichtswesen bestimmt sind oder zum offiziellen subventionierten Unterrichtswesen gehören und deren Eigentümer weder die Gemeinschaften noch die von ihnen abhängenden juristischen Personen des öffentlichen Rechts sind, ihrerseits eine völlige Befreiung vom Immobiliensteuervorabzug genießen?
Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 9 september 2015 in zake de Publiekrechtelijke Maatschappij voor het beheren van de Brusselse Schoolgebouwen tegen de Belgische Staat, FOD Financiën, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 september 2015, heeft de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 2 van de ordonnantie van 22 december 1994 betreffende de onroerende voorheffing de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet, in zoverre : - het inhoudt dat de vrijstelling van de onroerende voorheffing voor de gebouwen bestemd voor het onderwijs, eigendom van de Gemeenschappen of van de publiekrechtelijke personen die eronder ressorteren, wordt beperkt tot 28 pct., - terwijl de gebouwen die zijn bestemd voor het vrij onderwijs of behoren tot het gesubsidieerd officieel onderwijs, waarvan de eigenaars noch de Gemeenschappen zijn, noch de publiekrechtelijke personen die eronder ressorteren, een gehele vrijstelling van de onroerende voorheffing genieten ?

Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Urteil vom 9. September 2015 in Sachen der « Société publique d'administration des bâtiments scolaires bruxellois » gegen den belgischen Staat - FÖD Finanzen -, dessen Ausfertigung am 29. September 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das französischsprachige Gericht erster Instanz Brüssel folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 2 der Ordonnanz vom 22. Dezember 1994 über den Immobiliensteuervorabzug gegen die Artikel 10, 11 und 24 der Verfassung, indem - er beinhaltet, dass die Befreiung vom Immobiliensteuervorabzug für Gebäude, die für das Unterrichtswesen bestimmt und Eigentum der Gemeinschaften oder der von ihnen abhängenden juristischen Personen des öffentlichen Rechts sind, auf 28% begrenzt ist, - während Gebäude, die für das freie Unterrichtswesen bestimmt sind oder zum offiziellen subventionierten Unterrichtswesen gehören und deren Eigentümer weder die Gemeinschaften noch die von ihnen abhängenden juristischen Personen des öffentlichen Rechts sind, ihrerseits eine völlige Befreiung vom Immobiliensteuervorabzug genießen? ».
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 9 september 2015 in zake de Publiekrechtelijke Maatschappij voor het beheren van de Brusselse Schoolgebouwen tegen de Belgische Staat, FOD Financiën, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 september 2015, heeft de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 2 van de ordonnantie van 22 december 1994 betreffende de onroerende voorheffing de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet, in zoverre : - het inhoudt dat de vrijstelling van de onroerende voorheffing voor de gebouwen bestemd voor het onderwijs, eigendom van de Gemeenschappen of van de publiekrechtelijke personen die eronder ressorteren, wordt beperkt tot 28 pct., - terwijl de gebouwen die zijn bestemd voor het vrij onderwijs of behoren tot het gesubsidieerd officieel onderwijs, waarvan de eigenaars noch de Gemeenschappen zijn, noch de publiekrechtelijke personen die eronder ressorteren, een gehele vrijstelling van de onroerende voorheffing genieten ? ».

G. unter Hinweis auf den Mehrwert des jährlichen Verfahrens der Entlastung des Parlaments, das eine umfassende Prüfung der Rechnungsabschlüsse beinhaltet, womit das Parlament in die Lage versetzt werden soll, seiner Verantwortung gegenüber den Unionsbürgern gerecht zu werden und dabei in völliger Transparenz zu handeln, indem sie detailliert über die Haushaltsführung des Organs in Kenntnis gesetzt werden; in der Erwägung, dass es außerdem eine Gelegenheit zu Selbstkritik und zur Besserung in jenen Bereichen bietet, in denen die Qualität, Effizienz und Wirksamkeit der Verwaltung der öffentlichen Finanzen und somit der Umgang mit dem Geld der Steuerzahler noch weiter verbessert werden können;
G. overwegende de toegevoegde waarde van de jaarlijkse procedure voor het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Parlement, waarbij de rekeningen grondig worden onderzocht om enerzijds de verantwoording aan en volledige transparantie tegenover de Europese burgers te waarborgen door hen gedetailleerde informatie te verschaffen over het financiële beheer van deze instelling, en om anderzijds het Parlement de kans te bieden om kritisch te zijn voor zichzelf en verbeteringen door te voeren op die gebieden waar de kwaliteit, doeltreffendheid en doelmatigheid van het beheer van de overheidsfinanciën en bijgevolg ook van het geld van de belastingbetaler verder kunnen worden verbeterd;

4. bedauert, dass das Militär weiterhin einen starken Einfluss auf Politik und Regierung in Pakistan ausübt, und ist sehr besorgt, dass die von LFO-sanktionierte Einsetzung eines Nationalen Sicherheitsrates, das gemäß dem Jahresbericht des Außenministeriums der Vereinigten Staaten von Amerika über Menschenrechte 2003 die Rolle des Militärs in der Politik legitimiert und dem Geist des Fahrplans für die Wiederherstellung der Demokratie völlig entgegensteht, da dieser beinhaltete, die Macht von einer Militärregierung auf eine Zivilverwaltung zu übertragen;
4. betreurt dat het leger binnen de politiek en de regering in Pakistan grote invloed blijft uitoefenen, en maakt zich grote zorgen over het feit dat de door de LFO gesanctioneerde instelling van een Nationale Veiligheidsraad, die volgens het jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de VS over de mensenrechten in 2003, de rol van het leger in de politiek zal legitimeren, volledig indruist tegen de geest van de routekaart voor het herstel van de democratie, op grond waarvan de macht zou worden overgedragen van het leger naar een burgerregering;

4. bedauert, dass das Militär weiterhin einen starken Einfluss auf Politik und Regierung in Pakistan ausübt, und ist sehr besorgt, dass die LFO-sanktionierte Einsetzung eines Nationalen Sicherheitsrates, womit gemäß dem Jahresbericht des US-Außenministeriums über Menschenrechte die Rolle des Militärs in der Politik legitimiert wird, dem Geist des Fahrplans für die Wiederherstellung der Demokratie völlig entgegensteht, da dieser beinhaltete, die Macht von einer Militärregierung auf eine Zivilverwaltung zu übertragen;
4. betreurt dat het leger binnen de politiek en de regering in Pakistan grote invloed blijft uitoefenen, en maakt zich grote zorgen over het feit dat de door de LFO gesanctioneerde instelling van een Nationale Veiligheidsraad, die volgens het jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de VS over de mensenrechten in 2003, de rol van het leger in de politiek zal legitimeren, volledig indruist tegen de geest van de routekaart voor het herstel van de democratie, op grond waarvan de macht zou worden overgedragen van het leger naar een burgerregering;

9. bekräftigt die Auffassung, dass die Unterstützung des Transformationsprozesses nicht nur eine Frage des Finanzvolumens ist, sondern auch die Weitergabe von Erfahrung und Wissen an Wirtschaft und Verwaltung zur bestmöglichen Verwendung der zur Verfügung gestellten Finanzmittel und zum Erreichen der erforderlichen Geschwindigkeit für den Übergang auf eine völlig demokratische, pluralistische und marktorientierte Struktur beinhaltet;
9. geeft nogmaals de mening te kennen dat steun aan het overgangsproces niet uitsluitend een zaak is van financiering, maar eveneens van de overdracht van ervaring en kennis aan de het bedrijfsleven en de overheidssector, om te waarborgen dat optimaal gebruik wordt gemaakt van de ter beschikking gestelde middelen en om de overgangssnelheid te bereiken die vereist is voor een volledig democratische, pluralistische en marktgerichte structuur;

« Ist nicht davon auszugehen, dass das Gesetz vom 15. Dezember 1970, durch welches die Handwerks- und Gewerbekammern und der Niederlassungsrat beim Ministerium des Mittelstands eingesetzt werden und diesen Behörden die Zuständigkeit erteilt wird, den Zugang zu bestimmten Berufen einzuschränken, eine gravierende Diskriminierung im Lichte der Artikel 10 und 11 der belgischen Verfassung beinhaltet, und ist ausserdem nicht davon auszugehen, dass diese Diskriminierung insofern, als sie jede Form des gerichtlichen Schutzes aufhebt, völlig übertrieben ist und in keinem Verhältnis zum verfolgten Ziel steht, soweit die Ausübung einer beruflichen Tätigkeit ein bürgerliches Recht ist und soweit die freie Wahl der Berufstätigkeit durch Artikel 23 der belgischen Verfassung sowie durch Artikel 6 des Internationalen Paktes über wirtschaftliche und soziale Rechte gewährleistet wird, und soweit Artikel 144 der belgischen Verfassung bestimmt, dass nur die Gerichtshöfe und Gerichte zuständig sind, über Streitfälle über bürgerliche Rechte zu befinden, und soweit es sich zeigt, dass die Beeinträchtigung der Freiheit, eine berufliche Tätigkeit auszuüben, eine Verletzung von Artikel 1 des Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention darstellen kann?
« Moet er niet van uitgegaan worden dat de wet van 15 december 1970, waarbij de Kamer van ambachten en neringen en de Vestigingsraad van het Ministerie van Middenstand worden opgericht en waarbij die overheidsinstanties de bevoegdheid wordt verleend om de toegang tot bepaalde beroepen te beperken, een zware discriminatie inhoudt in het licht van de artikelen 10 en 11 van de Belgische Grondwet en moet er bovendien niet van uitgegaan worden dat die discriminatie, in zoverre ze elke vorm van gerechtelijke bescherming wegneemt, volledig buitensporig is en niet in verhouding staat tot het nagestreefde doel, voorzover de uitoefening van een beroepswerkzaamheid een burgerlijk recht is en voorzover de vrije keuze van beroepsarbeid gewaarborgd wordt bij artikel 23 van de Belgische Grondwet en bij artikel 6 van het Internationaal Verdrag inzake economische en sociale rechten, en voorzover artikel 144 van de Belgische Grondwet bepaalt dat alleen de hoven en rechtbanken bevoegd zijn om uitspraak te doen over geschillen over burgerlijke rechten, alsook voorzover blijkt dat de aantasting van de vrijheid om een beroepswerkzaamheid uit te oefenen een schending van artikel 1 van het aanvullend protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens kan zijn ?

In seinem zweiten Klagegrund führe er an, dass das Gesetz, insofern es der Gendarmerie « ihren Namen, ihre Organisation und ihre eigene Zuständigkeit entzieht und diese Organisation und diese Zuständigkeit völlig mit denjenigen von Korps, die nicht zur bewaffneten Macht im Sinne von Titel VI der Verfassung gehören, identifiziert », ebenfalls den Gleichheits- und Nichtdiskriminierungsgrundsatz verletze, wobei jede Rechtfertigung « a priori ausgeschlossen ist, da diese Identifizierung den Verstoss gegen eine andere Verfassungsnorm beinhaltet, in casu Artikel 184 ».
In zijn tweede middel betoogt hij dat in zoverre de wet de rijkswacht « haar naam, haar organisatie en haar eigen bevoegdheden ontneemt en die organisatie en die bevoegdheden volledig identificeert met die van korpsen die niet tot de gewapende macht in de zin van titel VI van de Grondwet behoren », zij ook het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie schendt, waarbij elke verantwoording » a priori is uitgesloten, aangezien die identificatie de schending inhoudt van een andere grondwettelijke norm, in casu artikel 184 ».