Somit verstießen die angefochtenen Bestimmungen gegen die Artikel 10, 11 und 22 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit den Artikeln 8 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention, mit Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zu dieser Konvention, mit Artikel 7 Absatz 1 Buchstabe c der Richtlinie 2003/86/EG, mit Artikel 22 des Ubereinkommens über die Rechte von Menschen mit Behinderungen und mit Artikel 3 des Ubereinkommens über die Rechte des Kindes.
Aldus zouden de bestreden bepalingen een schending inhouden van de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij dat Verdrag, met artikel 7, lid 1, onder c), van de richtlijn 2003/86/EG, met artikel 22 van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap en met artikel 3 van het Verdrag inzake de rechten van het kind.