Die Untersuchung, die zu dieser vorläufigen Verordnung führte, begann im November 1992 aufgrund eines Antrags von sechs Gemeinschaftsherstellern.[1] Der Antrag betraf auch die Türkei, aber angesichts der geringen Einfuhrmengen aus diesem Land in die Europäische Union wurde beschlossen, keine Maßnahmen gegenüber CTV mit Ursprung in der Türkei zu ergreifen.
Het onderzoek dat leidde tot de instelling van deze voorlopige rechten startte in november 1992 na een klacht die was ingediend door zes EG-producenten(1). De klacht was ook gericht tegen Turkije maar door het lage niveau van de invoer in de Europese Unie uit dit land werd besloten geen maatregelen te nemen tegen KTV's van oorsprong uit Turkije.