2. Die Befugnis zum Erlass der in Artikel 3 Absatz 3, Artikel 6 Absatz 2 und Artikel 9 Absatz 4 genannten delegierten Rechtsakte wird der Kommission für einen Zeitraum von zwei Jahren, der einen Monat nach der Verabschiedung dieser Verordnung beginnt, übertragen.
2. De bevoegdheid om de in artikel 3, lid 3, artikel 6, lid 2, en artikel 9, lid 4, bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van twee jaar, welke termijn één maand na de vaststelling van deze verordening begint.