Vertaling van "auslegung einer unverhältnismässigen einmischung " (Duits → Nederlands) :

2. Verstösst Artikel 14 § 1 Nr. 1 Absatz 2 des Gesetzes vom 26. Mai 2002 über das Recht auf soziale Eingliederung, dahingehend ausgelegt, dass die hauptsächlich gemeinsame Regelung der Haushaltsangelegenheiten zwischen einem Empfänger des Eingliederungseinkommens und seinem Lebenspartner, der ein illegal sich aufhaltender Ausländer ist, so verstanden werden kann, dass diese nur die Verteilung der Haushaltsaufgaben der von den unter einem Dach wohnenden Personen gebildeten Wohngemeinschaft umfasst, ohne dass dabei erforderlich ist, dass dieser Lebenspartner über eigene Mittel verfügt, die es ihm ermöglichen, einen - sei es bescheidenen - finanziellen Beitrag zu den Lasten des Haushalts zu leisten, gegen die Artikel 22 und 23 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit den Artikeln 1 des ersten Zusatzprotokolls vom 20. März 1952 zur Europäischen Menschenrechtskonvention sowie 8 und 14 der genannten Konvention, indem diese Gesetzesbestimmung in dieser Auslegung zu einer unverhältnismässigen Einmischung führt, und zwar
2. Schendt artikel 14, § 1, 1°, tweede lid, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, in die zin geïnterpreteerd dat de hoofdzakelijk gemeenschappelijke regeling van hun huishoudelijke aangelegenheden tussen een rechthebbende op het leefloon en zijn levenspartner, illegaal verblijvende vreemdeling, zo kan worden begrepen dat die enkel de verdeling omvat van de huishoudelijke taken die de woongemeenschap impliceert die zij vormen doordat zij onder hetzelfde dak wonen, zonder dat het vereist is dat die levenspartner beschikt over middelen die hem in staat stellen om, zelfs in bescheiden mate, financieel bij te dragen tot de lasten van het gezin, de artikelen 22 en 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol van 20 maart 1952 bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de artikelen 8 en 14 van dat Verdrag, in zoverre die wetsbepaling in die interpretatie leidt tot een onevenredige inmenging :

In der Auslegung der fraglichen Bestimmungen, wonach die Schriftstücke und Erläuterungen, auf die sich die vom Polizeirichter erteilte Ermächtigung zum Betreten von bewohnten Gebäuden oder Räumlichkeiten stützt, vollständig dem Grundsatz der kontradiktorischen Beschaffenheit entzogen werden, erfüllen diese Bestimmungen nicht die Anforderungen von Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention und führen sie zu einer willkürlichen Einmischung in das Recht auf Unverletzlichkeit der Wohnung, das durch Artikel 15 der Verfassung und Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention gewährleistet wird.
In de interpretatie van de in het geding zijnde bepalingen volgens welke de bescheiden en toelichtingen waarop de machtiging of de toestemming van de politierechter om particuliere woningen of bewoonde lokalen te betreden is gebaseerd, volledig aan het beginsel van de tegenspraak worden onttrokken, voldoen die bepalingen niet aan de vereisten van artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en leiden zij tot een willekeurige inmenging in het recht op de onschendbaarheid van de woning, gewaarborgd bij artikel 15 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

In der Auslegung der fraglichen Bestimmungen, wonach die Schriftstücke und Erläuterungen, auf die sich die vom Polizeirichter erteilte Ermächtigung zum Betreten von Wohnräumen stützt, vollständig dem Grundsatz der kontradiktorischen Beschaffenheit entzogen werden, erfüllen diese Bestimmungen nicht die Anforderungen von Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention und führen sie zu einer willkürlichen Einmischung in das Recht auf Unverletzlichkeit der Wohnung, das durch Artikel 15 der Verfassung und Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention gewährleistet wird.
In de interpretatie van de in het geding zijnde bepalingen volgens welke de bescheiden en toelichtingen waarop de toestemming van de politierechter om bewoonde lokalen te betreden is gebaseerd volledig aan het beginsel van de tegenspraak worden onttrokken, voldoen die bepalingen niet aan de vereisten van artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en leiden zij tot een willekeurige inmenging in het recht op de onschendbaarheid van de woning, gewaarborgd bij artikel 15 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

In der Auslegung der fraglichen Bestimmung, wonach die Schriftstücke und Erläuterungen, auf die sich die Ermächtigung des Polizeirichters zum Betreten von Wohnräumen stützt, vollständig dem Grundsatz der kontradiktorischen Beschaffenheit entzogen werden, erfüllt diese Bestimmung nicht die Anforderungen von Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention und führt sie zu einer willkürlichen Einmischung in das Recht auf Unverletzlichkeit der Wohnung, das durch Artikel 15 der Verfassung und Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention gewährleistet wird.
In de interpretatie van de in het geding zijnde bepaling volgens welke de bescheiden en toelichtingen waarop de toestemming van de politierechter om bewoonde lokalen te betreden is gebaseerd volledig aan het beginsel van de tegenspraak worden onttrokken, voldoet die bepaling niet aan de vereisten van artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en leidt zij tot een willekeurige inmenging in het recht op de onschendbaarheid van de woning, gewaarborgd bij artikel 15 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

E. in der Erwägung, dass nach Artikel 8 Absatz 2 der Europäischen Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten in der Auslegung des Europäischen Menschenrechtsgerichtshofs eine Einmischung in die Privatsphäre nur dann für zulässig erachtet wird, wenn diese gesetzlich vorgesehen ist , wenn sie notwendig ist in einer demokratischen Gesellschaft bei der Verfolgung legitimer Ziele und wenn kein Missverhältnis im Hinblick auf das verfolgte Ziel besteht,
E. overwegende dat artikel 8, lid 2, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, zoals door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens uitgelegd , inmenging in het privé-leven alleen toelaat "wanneer dit bij wet is voorgeschreven , dit noodzakelijk is in een democratische samenleving , met het oog op legitieme doeleinden, en dit niet onevenredig is gelet op het nagestreefde doel",