Die dem Vertrag von Amsterdam beigefügte Erklärung Nr. 32 weist ebenfalls in die Richtung einer Konsolidierung der Rolle des Präsidenten: darin heißt es, daß der Präsident der Kommission sowohl bei der Zuweisung der Aufgaben innerhalb des Kollegiums als auch bei jeder Neuordnung dieser Aufgaben während der Amtszeit einen großen Ermessensspielraum haben muß.
Ook de aan het Verdrag van Amsterdam gehechte verklaring nr 32 dient ter consolidatie van de rol van de voorzitter door te bepalen dat deze ruime discretionaire bevoegdheid moet hebben bij de toewijzing van taken binnen het college en eventuele herverdeling van die taken tijdens een Commissiemandaat.