Vertaling van "arbeitsweise anerkannten kulte ausdrücklich davon " (Duits → Nederlands) :

Eine Einmischung in das Recht der anerkannten Kulte, ihre Arbeitsweise autonom zu regeln, kann nämlich mit der Religionsfreiheit und der Freiheit der Kulte zu vereinbaren sein, unter der Bedingung, dass die Maßnahme Gegenstand einer ausreichend zugänglichen und präzisen Regelung ist, einem rechtmäßigen Zweck dient und in einer demokratischen Gesellschaft notwendig ist, was beinhaltet, dass die Einmischung « einem zwingenden gesellschaftlichen Bedarf » entspricht und dass ein vernünftiger Zusammenhang der Verhältnismäßigkeit zwischen der rechtmäßigen Zielsetzung einerseits und der Einschränkung dieser Freiheiten andererseits besteht.
Een inmenging in het recht van de erkende erediensten om hun werking autonoom te regelen, kan immers verenigbaar zijn met de vrijheid van godsdienst en met de vrijheid van eredienst, op voorwaarde dat de maatregel het voorwerp uitmaakt van een voldoende toegankelijke en precieze regeling, een wettig doel nastreeft en nodig is in een democratische samenleving, hetgeen inhoudt dat de inmenging moet beantwoorden aan « een dwingende maatschappelijke behoefte » en dat een redelijk verband van evenredigheid moet bestaan tussen het nagestreefde wettige doel, enerzijds, en de beperking van die vrijheden, anderzijds.

In diesem Rahmen sei hervorgehoben, dass bei der Entstehung des Dekrets vom 7. Mai 2004 über die materielle Organisation und die Arbeitsweise der anerkannten Kulte ausdrücklich davon ausgegangen wurde, dass die Kirchenbehörden vollständig autonom sind, um über ihr Vermögen zu verfügen [[00bc]]; der Verkauf von Gütern des Privatbereichs der Kirchenbehörden kann seit der Dekretgebung von 2004 aus gerechtfertigten Gründen geschehen, wie die Verwendung von Mitteln zur Ausführung von Reparaturarbeiten, der Verkauf von Grundstücken, die wenig einbringen, usw» (Parl. Dok., Flämisches Parlament, 2008-2009, Nr. 2012/1, S. 48).[[00bc]]; der Verkauf von Gütern des Privatbereichs der Kirchenbehörden kann seit der Dekretgebung von 2004 aus gerechtfertigten Gründen geschehen, wie die Verwendung von Mitteln zur Ausführung von Reparaturarbeiten, der Verkauf von Grundstücken, die wenig einbringen, usw» (Parl. Dok., Flämisches Parlament, 2008-2009, Nr. 2012/1, S. 48).[[00bc]]; der Verkauf von Gütern des Privatbereichs der Kirchenbehörden kann seit der Dekretgebung von 2004 aus gerechtfertigten Gründen geschehen, wie die Verwendung von Mitteln zur Ausführung von Reparaturarbeiten, der Verkauf von Grundstücken, die wenig einbringen, usw» (Parl. Dok., Flämisches Parlament, 2008-2009, Nr. 2012/1, S. 48).[[00bc]]; der Verkauf von Gütern des Privatbereichs der Kirchenbehörden kann seit der Dekretgebung von 2004 aus gerechtfertigten Gründen geschehen, wie die Verwendung von Mitteln zur Ausführung von Reparaturarbeiten, der Verkauf von Grundstücken, die wenig einbringen, usw» (Parl. Dok., Flämisches Parlament, 2008-2009, Nr. 2012/1, S. 48).[[00bc]]; der Verkauf von Gütern des Privatbereichs der Kirchenbehörden kann seit der Dekretgebung von 2004 aus gerechtfertigten Gründen geschehen, wie die Verwendung von Mitteln zur Ausführung von Reparaturarbeiten, der Verkauf von Grundstücken, die wenig einbringen, usw» (Parl. Dok., Flämisches Parlament, 2008-2009, Nr. 2012/1, S. 48).[[00bc]]; der Verkauf von Gütern des Privatbereichs der Kirchenbehörden kann seit der Dekretgebung von 2004 aus gerechtfertigten Gründen geschehen, wie die Verwendung von Mitteln zur Ausführung von Reparaturarbeiten, der Verkauf von Grundstücken, die wenig einbringen, usw» (Parl. Dok., Flämisches Parlament, 2008-2009, Nr. 2012/1, S. 48).[[00bc]]; der Verkauf von Gütern des Privatbereichs der Kirchenbehörden kann seit der Dekretgebung von 2004 aus gerechtfertigten Gründen geschehen, wie die Verwendung von Mitteln zur Ausführung von Reparaturarbeiten, der Verkauf von Grundstücken, die wenig einbringen, usw» (Parl. Dok., Flämisches Parlament, 2008-2009, Nr. 2012/1, S. 48).[[00bc]]; der Verkauf von Gütern des Privatbereichs der Kirchenbehörden kann seit der Dekretgebung von 2004 aus gerechtfertigten Gründen geschehen, wie die Verwendung von Mitteln zur Ausführung von Reparaturarbeiten, der Verkauf von Grundstücken, die wenig einbringen, usw» (Parl. Dok., Flämisches Parlament, 2008-2009, Nr. 2012/1, S. 48).
In dat kader weze beklemtoond dat bij de totstandkoming van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende erediensten uitdrukkelijk is uitgegaan van het feit dat de kerkbesturen volledig autonoom zijn om over hun patrimonium te beschikken [.]; de verkoop van privaatdomeingoederen van de kerkbesturen kan sinds de decreetgeving van 2004 geschieden om gegronde redenen, zoals het aanwenden van middelen voor het uitvoeren van herstellingswerken, de verkoop van gronden die weinig opbrengen, etc. » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2008-2009, nr. 2012/1, p. 48).

Artikel 1 - Die Vorschriften über die Arbeitsweise und die Kontrolle der Verwaltung des Kults einer anerkannten lokalen Glaubensgemeinschaft, deren Zuständigkeitsgebiet sich über mehr als eine föderierte Gebietskörperschaft (nachfolgend: die anerkannte interföderale lokale Glaubensgemeinschaft) erstreckt, sind die Vorschriften, die in der föderierten Gebietskörperschaft anwendbar sind, wo sich das Kulthauptgebäude der Glaubensgemeinschaft befindet.
Artikel 1. Voor de werking van en het toezicht op het bestuur van de eredienst van een erkende plaatselijke geloofsgemeenschap, opgericht op het grondgebied van meer dan een deelstaat (hierna: de interfederale erkende plaatselijke geloofsgemeenschap), zijn de regels van de deelstaat waar het gebouw van de eredienst van de geloofsgemeenschap zich bevindt, van toepassing.

In Sachen: Vorabentscheidungsfrage in Bezug auf Artikel 58 § 2 Absatz 6 des Dekrets der Flämischen Region vom 7. Mai 2004 über die materielle Organisation und Arbeitsweise der anerkannten Kulte, gestellt vom Staatsrat.
In zake : de prejudiciële vraag over artikel 58, § 2, zesde lid, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gesteld door de Raad van State.

« Verstösst Artikel 58 § 2 Absatz 6 des Dekrets vom 7. Mai 2004 über die materielle Organisation und Arbeitsweise der anerkannten Kulte gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, der das Recht auf gerichtliches Gehör gewährleistet, indem diese Bestimmung bei verspäteter Versendung des Aufrechterhaltungsbeschlusses durch den Kirchenrat eine von Rechts wegen entstehende Nichtigkeit vorsieht, und zwar ohne Nichtigkeitsbeschluss, dessen Nichtigkeit der Begünstigte des ursprünglichen, ausgesetzten Beschlusses vor Gericht beantragen kann, während dieser Interessehabende wohl über eine Klagemöglichkeit beim Staatsrat verfügt, wenn der Aufrechterhaltungsbeschluss rechtzeitig versandt und der ursprüngliche, ausgesetzte Beschluss durch einen mit Gründen versehenen Erlass der Flämischen Regierung für nichtig erklärt wird?
« Schendt artikel 58, § 2, zesde lid, van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens dat de toegang tot de rechter waarborgt, doordat deze bepaling bij het laattijdig versturen van het handhavingsbesluit door de kerkraad voorziet in een nietigheid die van rechtswege tot stand komt, meer bepaald zonder vernietigingsbesluit waarvan de begunstigde van de oorspronkelijke, geschorste beslissing in rechte de vernietiging kan vragen, terwijl deze belanghebbende wel over een beroepsmogelijkheid bij de Raad van State beschikt in het geval dat het handhavingsbesluit tijdig wordt verstuurd en de oorspronkelijke, geschorste beslissing bij een gemotiveerd besluit van de Vlaamse regering wordt vernietigd ?

Selbst wenn sie trotz ihres Alters nicht über eine Dienstlaufbahn in den Kirchenfabriken verfügen und zum ersten Mal an der Verwaltung beteiligt werden, wird davon ausgegangen, dass sie nicht imstande sind, einer rationellen und modernen Verwaltung des materiellen Besitzes ihrer Glaubensgemeinschaft gemäss den Bestimmungen des Dekrets über die materielle Organisation und Arbeitsweise der anerkannten Kulte offen gegenüberzustehen.
Zelfs wanneer zij, ondanks hun leeftijd, niet zouden beschikken over een staat van dienst in de kerkfabrieken en voor het eerst zouden worden betrokken bij het bestuur, worden zij niet in staat geacht open te staan voor een rationeel en modern beheer van de materiële bezittingen van hun geloofsgemeenschap, overeenkomstig de bepalingen van het decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten.

Es kann davon ausgegangen werden, dass das Bemühen des Dekretgebers durch Einsetzung öffentlich-rechtlicher Einrichtungen, die mit den materiellen Aspekten der anerkannten Kulte und der Verwaltung der Temporalien beauftragt sind, zur tatsächlichen Ausübung der Freiheit der Kulte beitragen kann.
De zorg die de decreetgever betoont door de oprichting van publiekrechtelijke instellingen die worden belast met de materiële aspecten van de erkende erediensten en het beheer van de temporaliën, kan worden geacht bij te dragen tot het effectieve genot van de vrijheid van eredienst.