19. fordert die Mitgliedstaaten auf, kohärentere nationale Politiken festzulegen und die Zugangsbedingungen für Arbeitssuchende zu allgemeiner und beruflicher Bildung zu verbessern; weist in diesem Zusammenhang auf die Rolle der Sozialpartner hin und fordert sie auf, dieser sowohl bei der Festlegung als auch bei der Durchführung der Politiken gerecht zu werden;
19. vraag de lidstaten dat zij een meer coherent nationaal beleid voeren en de voorwaarden voor toegang tot onderwijs en opleiding voor werkzoekenden verbeteren; onderstreept in dit opzicht de rol van de sociale partners en vraagt hen deze rol te vervullen zowel bij het opstellen als bij het uitvoeren van de beleidsmaatregelen;