25. stellt fest, dass die landwirtschaftlichen Betriebe in der Europäischen Union historisch bedingt eine sehr vielfältige Struktur hinsichtlich Betriebsgröße,
Arbeitsverfassung, Arbeitsproduktivität und Rechtsform aufweisen; erinnert daran, dass Direktzahlungen auf eine Weise verteilt werden, die dazu führt, dass ihre Legitimität in Zweifel gezogen wird; nimmt den Vorschlag der Kommission, eine Obergrenze für Direktzahlungen einzuführen, zur Kenntnis und begrüßt diese Bemühung, das Problem der Legitimität der GAP und ihrer Akzeptanz in der Öffentlichkeit auf diese Weise anzugehen; fordert die Kommission auf, die Einführung ähnlicher
...[+++]Mechanismen, die ebenfalls hierzu beitragen würden, zu erwägen, etwa eine degressive Gestaltung der Direktzahlungen nach der Betriebsgröße, bei der die objektiven Kriterien der Beschäftigung und der Anwendung nachhaltiger Verfahren berücksichtigt werden; 25. stelt vast dat landbouwbedrijven in de Europese Unie van oudsher zeer uiteenlopend zijn qua bedrijfsomvang,
arbeidsvoorwaarden, arbeidsproductiviteit en rechtsvorm; is zich ervan bewust dat de rechtstreekse betalingen zodanig worden toegewezen dat hun legitimiteit twijfelachtig is geworden; neemt kennis van het voorstel van de Commissie om een plafond voor de rechtstreekse betalingen in te stellen en is verheugd over deze poging tot benadering van de legitimiteit en acceptatie door het publiek van het GLB; verzoekt de Commissie de invoering te overwegen van dergelijke mechanismen die hieraan bijdragen, zoals een systeem van geleid
...[+++]elijke vermindering van de rechtstreekse betalingen naar gelang van de bedrijfsomvang dat rekening houdt met de objectieve criteria werkgelegenheid en duurzame praktijken; 
