Vertaling van "anteil bürger " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

EU-Bürger [ Bürger der Europäischen Union | Bürger der Gemeinschaft ]
EU-onderdaan [ ingezetene van de Gemeenschap | onderdaan van de Europese Unie ]

attributabler Anteil | bevölkerungsattributabler Risikoanteil | der Exposition zuschreibbarer Anteil | zuschreibbarer Anteil | zuschreibbarer Risikoanteil für die gesamte Bevölkerung
attributieve proportie | attributieve proportie bij de geëxponeerden | populatie-attributieve proportie

Ad-hoc Ausschuss für ein Europa der Bürger | Ad-hoc-Ausschuss für das Europa der Bürger
ad-hoccomité Europa van de burgers

auf die Wünsche des Bürgers abgestimmte Dienstleistung | den Wünschen der Bürger angepasste Dienstleistung
gepersonaliseerde dienst

Staatsangehöriger [ Bürger | Staatsbürger ]
staatsburger [ burger ]

Grundrechte der Bürger
grondrechten van de burgers

Bürger
bestuurde

Bürger der Europäischen Union
burger van de Europese Unie

BürgerInnen/KundInnen (nom pluriel) | Bürgerinnen und Bürger/Kundinnen und Kunden (nom pluriel)
burger/klant (nom masculin)

Europa der Bürger [ soziale Dimension des Binnenmarktes ]
Europa van de burgers [ sociale dimensie van de binnenmarkt ]

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Nicht erwerbstätige mobile EU-Bürger/-innen (d. h. Studierende, Rentner/-innen, Arbeitsuchende und nicht erwerbstätige Familienangehörige) machten nur einen geringen Anteil an der Gesamtzahl der mobilen EU-Bürger/-innen aus.
Mobiele EU-burgers zonder baan (namelijk studenten, gepensioneerden, werkzoekenden en niet-actieve gezinsleden) vertegenwoordigen slechts een klein deel van het totale aantal mobiele EU-burgers.

Der Anteil „mobiler“ EU-Bürger, die Sozialleistungen erhalten, ist relativ gering im Vergleich zu den eigenen Staatsangehörigen der Mitgliedstaaten und zu Drittstaatenangehörigen (Anhang 3).
Eigenlijk is het percentage mobiele EU-burgers die uitkeringen ontvangen relatief laag in vergelijking met de eigen onderdanen van de lidstaten en onderdanen uit derde landen (bijlage 3).

Ihre Hauptmotivation, von der Freizügigkeit Gebrauch zu machen, liegt in der Arbeit, gefolgt von familiären Beweggründen. Im Jahr 2012 waren mehr als drei Viertel (78 %) aller EU-Bürger/-innen, die in einem anderen EU-Land lebten (also der sogenannten mobilen EU-Bürger/-innen), im erwerbsfähigen Alter (15-64 Jahre); dem gegenüber stand ein Anteil von etwa 66 % bei den Staatsangehörigen der Aufnahmemitgliedstaaten.
Van alle EU-burgers die in 2012 in een ander EU-land woonden ("mobiele EU-burgers"), behoorde meer dan driekwart (78 %) tot de bevolking in de werkende leeftijd (15-64 jaar), in vergelijking met circa 66 % van de eigen onderdanen.

Nicht erwerbstätige mobile EU-Bürger/-innen (d. h. Studierende, Rentner/-innen, Arbeitsuchende und nicht erwerbstätige Familienangehörige) machten nur einer geringen Anteil an der Gesamtzahl der mobilen EU-Bürger/-innen aus.
Mobiele EU-burgers zonder baan (namelijk studenten, gepensioneerden, werkzoekenden en niet-actieve gezinsleden) vertegenwoordigen slechts een klein deel van het totale aantal mobiele EU-burgers.

Dieser Anteil liegt unter dem Anteil der Nicht-EU-Bürger (4,0 %).
Het aandeel niet-EU-ingezetenen ligt hoger (4,0 %).

Mobile EU-Bürger,[11] die keiner Erwerbstätigkeit nachgehen, stellen nur einen geringen Anteil der mobilen EU-Bürger[12]dar.
Mobiele EU-burgers zonder baan[11] vertegenwoordigen slechts een klein deel van het totale aantal mobiele EU-burgers[12]; bovendien had 64 % van hen eerder wel gewerkt in hun huidige land van verblijf[13].

Darüber hinaus zeigen die Daten, dass die mobilen EU-Bürger nur einen sehr geringen Anteil der Empfänger von besonderen beitragsunabhängigen Leistungen, die sowohl Aspekte der sozialen Sicherheit als auch der Sozialhilfe vereinen, darstellen; weniger als 1 % aller Empfänger (EU-Bürger) in sechs Ländern (Bulgarien, Estland, Griechenland, Malta, Österreich und Portugal); zwischen 1 % und 5 % in fünf weiteren Ländern (Deutschland, Finnland, Frankreich, Niederlande und Schweden) und mehr als 5 % in Belgien und Irland (wobei die Angaben für Irland auf entsprechenden Anträgen beruhen und nur Schätzwerte sind).[22]
Bovendien blijkt uit de gegevens dat mobiele EU-burgers een zeer klein aandeel vertegenwoordigen van de begunstigden van niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties – uitkeringen die kenmerken van zowel sociale zekerheid als sociale bijstand hebben: minder dan 1 % van alle begunstigden (die EU-burgers zijn) in zes landen (Bulgarije, Estland, Griekenland, Malta, Oostenrijk en Portugal); tussen 1 % en 5 % in vijf andere landen (Duitsland, Finland, Frankrijk, Nederland en Zweden), en meer dan 5 % in België en Ierland (hoewel de cijfers voor Ierland op aanvragen gebaseerde ramingen zijn)[22].

Der Anteil der mobilen EU-Bürger an der Gesamtbevölkerung, der Ende 2004 noch bei 1,6 % lag, erreichte vier Jahre später (Ende 2008) bereits 2,4 %. Anschließend schwächte sich der Anstieg ab (2,8 % Ende 2012[7]), was einerseits auf die Rezession, andererseits auf das allmählich zurückgehende Mobilitätspotenzial der mittel- und osteuropäischen Mitgliedstaaten zurückzuführen ist.[8]
Eind 2004 bedroeg het aandeel mobiele burgers ongeveer 1,6 % van de totale bevolking, vier jaar later was dit gestegen tot 2,4 % (eind 2008) en vervolgens steeg het langzamer (tot 2,8 % eind 2012[7]), zowel door de economische recessie als door de gestage afname van de mobiliteitspotentieel vanuit centrale en oostelijke lidstaten[8].

Obwohl der Anteil der Menschen, die in Restaurants und Bars Tabakrauch in der Umgebungsluft ausgesetzt sind, um 17 % gesunken ist, berichten noch 14 % der EU-Bürger, dass sie in den letzten 6 Monaten in Restaurants Tabakrauch ausgesetzt waren, und 28 % in Cafés und Bars
Hoewel het aantal mensen dat wordt blootgesteld aan tabaksrook in restaurants en bars met 17 % is gedaald, gaf 14 % van de Europese burgers aan de afgelopen zes maanden te zijn blootgesteld aan rook in restaurants en 28 % in cafés en bars.

Nach Artikel 14 der Richtlinie 93/109/EG kann ein EU-Mitgliedstaat eine Ausnahmeregelung beantragen, wenn der Anteil der ausländischen EU-Bürger im Wahlalter, die ihren Wohnsitz in diesem Mitgliedstaat haben, 20 % aller EU-Bürger im Wahlalter mit Wohnsitz in diesem Mitgliedstaat überschreitet.
Artikel 14 van Richtlijn 93/109/EG staat een EU-land toe een afwijking van dit beginsel te vragen indien het aantal onderdanen uit andere EU-landen dat daar verblijft en de kiesgerechtigde leeftijd heeft bereikt, meer bedraagt dan 20 % van het totale aantal EU-burgers dat de kiesgerechtigde leeftijd heeft bereikt en daar verblijft.