(2) Solange keine einheitlichen Verfahren zur Berechnung der Wirkung der Dauerbremsanlagen nach den Bestimmungen der Anlage zu Punkt 1.1.4.2 des Anhangs II festgelegt sind, müssen Fahrzeuge mit einer integrierten Dauerbremsanlage auch mit einem automatischen Blockierverhinderer ausgerüstet sein, der zumindest auf die Betriebsbremsen der von der Dauerbremsanlage geregelten Achse und auf die Dauerbremsanlage wirkt und der die Vorschriften nach Anhang X erfuellt.
(2) Tot het tijdstip waarop uniforme procedures zijn overeengekomen voor de berekening van de effecten van de vertrager op de bepalingen in het aanhangsel bij punt 1.1.4.2 van bijlage II, moeten voertuigen die met een geïntegreerde vertrager zijn uitgerust tevens zijn voorzien van een antiblokkeerremsysteem dat ten minste werkt op de bedrijfsremmen van de as waarop de vertrager werkt, alsmede op de vertrager zelf, terwijl tevens moet worden voldaan aan de in bijlage X vermelde eisen.