(1) Der Präsident des Rates bestellt die Person(en), die befugt ist (sind), im Namen der Union die Annahmeurkunde gemäß Artikel 20 Absatz 4 und Artikel 21 Absatz 7 des Protokolls von Kyoto zusammen mit der in Anhang II zu diesem Beschluss enthaltenen Zuständigkeitserklärung gemäß Artikel 24 Absatz 3 des Protokolls von Kyoto zu hinterlegen.
1. De voorzitter van de Raad wijst de persoon (personen) aan die bevoegd is (zijn) om namens de Unie overeenkomstig artikel 20, lid 4 en artikel 21, lid 7, van het Protocol van Kyoto de akten van aanvaarding bij de secretaris-generaal van de Verenigde Naties neer te leggen, samen met de bevoegdheidsverklaring in bijlage II bij dit besluit, overeenkomstig artikel 24, lid 3, van het Protocol van Kyoto.