Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Abtretung
Abtretung eines Rechts
Andere Loesemittel und -gemische
Andere Loesemittel und Loesemittelgemische
Andere anleiten
Andere führen
Andere halogenierte Loesemittel und -gemische
Indikatormethode zur Entdeckung anderer Erkrankungen
Metaplasie
Umwandlung einer Gewebsart in eine andere
Werke anderer Autoren kritisieren
Zahlung unter Abtretung des Kapitals

Vertaling van "abtretung anderes " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE
Indikatormethode zum Rückschluß auf andere Erkrankungen | Indikatormethode zur Entdeckung anderer Erkrankungen

Methode gebruik makend van signaalaandoeningen


andere anleiten | andere führen

leiding geven aan anderen


andere Loesemittel und -gemische | andere Loesemittel und Loesemittelgemische

overige oplosmiddelen en mengsels van oplosmiddelen


andere halogenierte Loesemittel und -gemische | andere halogenierte Loesemittel und Loesemittelgemische

overige gehalogeneerde oplosmiddelen en mengsels van oplosmiddelen


Zahlung unter Abtretung des Kapitals

storting met afstand van een kapitaal






Metaplasie | Umwandlung einer Gewebsart in eine andere

metaplasie | weefselvormverandering


Werke anderer Autoren kritisieren

andere schrijvers bekritiseren | kritiek geven op andere schrijvers


Vertreter und Vertreterinnen anderer Länder unterstützen

andere nationale vertegenwoordigers ondersteunen | ondersteuning bieden aan andere nationale vertegenwoordigers
IN-CONTEXT TRANSLATIONS
« Verstößt Artikel 10 Absatz 3 des Gesetzes vom 22. März 2001 zur Einführung einer Einkommensgarantie für Betagte gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er bestimmt, dass Absatz 1 desselben Artikels, der besagt, dass, wenn der Betreffende und/oder die Personen, mit denen er denselben Hauptwohnort teilt, (im Laufe des Zeitraums von zehn Jahren, der dem Datum, an dem der Beschluss wirksam wird, vorausgeht) bewegliche oder unbewegliche Güter unentgeltlich oder entgeltlich abgetreten haben, ein Einkommen als Existenzmittel in Rechnung gestellt wird, nicht anwendbar ist auf den Erlös aus der Abtretung des Wohnhauses des Betreffend ...[+++]

« Schendt artikel 10, derde lid van de Wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet door te bepalen dat het eerste lid van hetzelfde artikel, dat stelt dat wanneer de betrokkene en/of de personen waarmee hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt roerende of onroerende goederen om niet of onder bezwarende titel hebben afgestaan (in de loop van de tien jaren die voorafgaan aan de datum waarop de aanvraag uitwerking heeft) een inkomen als bestaansmiddel in rekening wordt gebracht, niet van toepassing is op de opbrengst van de afstand van het woonhuis van de betrokkene en/of van de personen waarmee hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt die geen ...[+++]


Durch das vorerwähnte Gesetz vom 20. Juli 1991 wurde der letzte Absatz von Artikel 7 § 1 des Gesetzes vom 1. April 1969 abgeändert, indem die Ausnahme, die bis dahin im letzten Absatz von Artikel 7 § 1 zugunsten gleich welcher Abtretung vorgesehen war, auf den Erlös aus der Abtretung des einzigen Wohnhauses des Antragstellers oder seines Ehepartners, die kein anderes bebautes unbewegliches Gut besitzt oder besitzen, begrenzt wird.

De voormelde wet van 20 juli 1991 wijzigde het laatste lid van artikel 7, § 1, van de wet van 1 april 1969 door de uitzondering, waarin tot dan bij het laatste lid van artikel 7, § 1, was voorzien, ten voordele van elke afstand te beperken tot de opbrengst van de afstand van het enige woonhuis van de aanvrager of van zijn echtgenoot die geen ander bebouwd onroerend goed bezit of bezitten.


Die Bestimmungen des vorliegenden Artikels sind jedoch nicht anwendbar auf den Erlös aus der Abtretung des Wohnhauses des Betreffenden und/oder der Personen, mit denen er denselben Hauptwohnort teilt, wenn der Betreffende oder diese Personen kein anderes bebautes unbewegliches Gut besitzen, insofern der Erlös aus der Abtretung noch ganz oder teilweise in der in Betracht gezogenen Vermögensmasse erscheint.

De bepalingen van dit artikel zijn evenwel niet van toepassing op de opbrengst van de afstand van het woonhuis van de betrokkene en/of van de personen waarmee hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt die geen ander bebouwd onroerend goed bezit of bezitten, in zover de opbrengst van de afstand nog geheel of gedeeltelijk in het in aanmerking genomen vermogen wordt teruggevonden.


Der Gerichtshof wird zur Vereinbarkeit von Artikel 10 des Gesetzes vom 22. März 2001 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung befragt, insofern er in seinem Absatz 3 bestimme, dass Artikel 10 Absatz 1 des in Rede stehenden Gesetzes nicht anwendbar sei « auf den Erlös aus der Abtretung des Wohnhauses des Betreffenden und/oder der Personen, mit denen er denselben Hauptwohnort teilt, wenn der Betreffende oder diese Personen kein anderes bebautes unbewegliches Gut besitzen », während Artikel 10 Absatz 1 wohl zur Anwendung komme, « wenn ...[+++]

Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid van artikel 10 van de wet van 22 maart 2001 met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het bepaalt, in het derde lid ervan, dat artikel 10, eerste lid, van de in het geding zijnde wet niet van toepassing is « op de opbrengst van de afstand van het woonhuis van de betrokkene en/of van de personen waarmee hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt die geen ander bebouwd onroerend goed bezit of bezitten », terwijl artikel 10, eerste lid, wel wordt toegepast « indien de betrokkene en/of de personen waarmee hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt wel een ander bebouwd onroerend goed bezit ...[+++]


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Entscheid vom 5. Juni 2015 in Sachen Jacqueline Van Goethem gegen das Landespensionsamt, dessen Ausfertigung am 12. Juni 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Arbeitsgerichtshof Gent folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 10 Absatz 3 des Gesetzes vom 22. März 2001 zur Einführung einer Einkommensgarantie für Betagte gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er bestimmt, dass Absatz 1 desselben Artikels, der besagt, dass, wenn der Betreffende und/oder die Personen, mit denen er denselben Hauptwohnort teilt, (im Laufe des Zeitraums von zehn Jahren, der dem Datum, an dem der Beschluss wirksam ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 5 juni 2015 in zake Jacqueline Van Goethem tegen de Rijksdienst voor Pensioenen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 juni 2015, heeft het Arbeidshof te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 10, derde lid van de Wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet door te bepalen dat het eerste lid van hetzelfde artikel, dat stelt dat wanneer de betrokkene en/of de personen waarmee hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt roerende of onroerende goederen om niet of onder bezwarende titel hebben afgestaan (in de loop van de tien jaren die vo ...[+++]


(5) In Bezug auf Absatz 1 Unterabsatz 1 Buchstaben c und e können die Mitgliedstaaten von den in ihrem Hoheitsgebiet ansässigen Zahlstellen verlangen, Zinsen oder andere relevante Erträge für einen Zeitraum von höchstens einem Jahr auf Jahresbasis umzurechnen, und solcherart umgerechnete Zinsen oder andere relevante Erträge auch dann als Zinszahlung behandeln, wenn in diesem Zeitraum keine Abtretung, Rückzahlung oder Einlösung erfolgt ist.

5. Wat betreft lid 1, eerste alinea, onder c) en e), kunnen de lidstaten ervoor kiezen om op hun grondgebied gevestigde uitbetalende instanties ertoe te verplichten de rente of andere toepasselijke inkomsten over een periode van ten hoogste één jaar op jaarbasis te berekenen en om die op jaarbasis berekende rente of andere toepasselijke inkomsten als een rentebetaling te behandelen, ook indien tijdens die periode geen verkoop, terugbetaling of aflossing heeft plaatsgevonden.


« Führt Artikel 10 des Gesetzes vom 22. März 2001 zur Einführung einer Einkommensgarantie für Betagte nicht zu einer Form der ungerechtfertigten Diskriminierung, die gegen den in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung verankerten Gleichheitsgrundsatz verstoßen könnte, zwischen den Personen, die bewegliche oder unbewegliche Güter unentgeltlich oder entgeltlich abgetreten haben, indem er nur die Abtretung des ' Wohnhauses des Betreffenden und/oder der Personen, mit denen er denselben Hauptwohnort teilt, wenn der Betreffende oder diese Personen kein anderes bebautes ...[+++]

« Brengt artikel 10 van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen niet een vorm van onverantwoorde discriminatie, die het bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet gewaarborgde gelijkheidsbeginsel kan schenden, teweeg onder de personen die roerende of onroerende goederen om niet of onder bezwarende titel hebben afgestaan, doordat het alleen de afstand van ' het woonhuis van de betrokkene en/of van de personen waarmee hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt die geen ander bebouwd onroerend goed bezit of bezitten, in zover de opbrengst van de afstand nog geheel of gedeeltelijk in het in aanmerking genomen vermogen wordt teruggevonden ' vrijstelt van de inaanmerkingneming van de opbrengst van de afstand, terw ...[+++]


« Führt Artikel 10 des Gesetzes vom 22. März 2001 zur Einführung einer Einkommensgarantie für Betagte nicht zu einer Form der ungerechtfertigten Diskriminierung, die gegen den in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung verankerten Gleichheitsgrundsatz verstoßen könnte, zwischen den Personen, die bewegliche oder unbewegliche Güter unentgeltlich oder entgeltlich abgetreten haben, indem er nur die Abtretung des ' Wohnhauses des Betreffenden und/oder der Personen, mit denen er denselben Hauptwohnort teilt, wenn der Betreffende oder diese Personen kein anderes bebautes ...[+++]

« Brengt artikel 10 van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen niet een vorm van onverantwoorde discriminatie, die het bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet gewaarborgde gelijkheidsbeginsel kan schenden, teweeg onder de personen die roerende of onroerende goederen om niet of onder bezwarende titel hebben afgestaan, doordat het alleen de afstand van ' het woonhuis van de betrokkene en/of van de personen waarmee hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt die geen ander bebouwd onroerend goed bezit of bezitten, in zover de opbrengst van de afstand nog geheel of gedeeltelijk in het in aanmerking genomen vermogen wordt teruggevonden ' vrijstelt van de inaanmerkingneming van de opbrengst van de afstand, terw ...[+++]


Einerseits schreibe der fragliche Artikel 10 des Gesetzes eine doppelte Berücksichtigung des Erlöses aus der Abtretung vor, außer in dem im letzten Absatz dieses Artikels vorgesehenen Fall, nämlich wenn die Abtretung sich auf das Wohnhaus des Betreffenden und/oder der Personen, mit denen er denselben Hauptwohnort teile, bezogen habe, sofern er (sie) kein anderes bebautes unbewegliches Gut besitze (besäßen) und insofern der Erlös aus der Abtretung noch ganz oder teilweise in der in Betracht gezogenen Vermögensmasse erscheine.

Enerzijds, zou het in het geding zijnde artikel 10 van de wet een dubbele inaanmerkingneming van de opbrengst van de afstand opleggen, behalve in het in het laatste lid van dat artikel beoogde geval, namelijk wanneer de afstand betrekking heeft op het woonhuis van de betrokkene en/of de personen waarmee hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt, voor zover hij (zij) geen ander bebouwd onroerend goed bezit of bezitten en in zoverre de opbrengst van de afstand nog geheel of gedeeltelijk in het in aanmerking genomen vermogen wordt teruggevo ...[+++]


Durch das vorerwähnte Gesetz vom 20. Juli 1991 wurde der letzte Absatz von Artikel 7 § 1 des Gesetzes vom 1. April 1969 abgeändert, indem die Ausnahme, die bis dahin im letzten Absatz von Artikel 7 § 1 zugunsten gleich welcher Abtretung vorgesehen war, auf den Erlös aus der Abtretung des einzigen Wohnhauses des Antragstellers oder seines Ehepartners, die kein anderes bebautes unbewegliches Gut besitzt oder besitzen, begrenzt wird.

De voormelde wet van 20 juli 1991 wijzigde het laatste lid van artikel 7, § 1, van de wet van 1 april 1969 door de uitzondering, waarin tot dan bij het laatste lid van artikel 7, § 1, was voorzien, ten voordele van elke afstand te beperken tot de opbrengst van de afstand van het enige woonhuis van de aanvrager of van zijn echtgenoot die geen ander bebouwd onroerend goed bezit of bezitten.


w