Vertaling van "abgezogen dann " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Rechtsgeschäft,das nur dann anfechtbar ist,wenn der Vertragspartner die unsichere Lage des Schuldners kannte
transactie die kan worden aangetast voor zover de wederpartij op de hoogte was van de moeilijke situatie waarin de schuldenaar zich bevond

dann folgt eine Normalgluehung, die dazu bestimmt ist, das Korn zu verfeinern
daarna volgt normaalgloeien dat ertoe dient de korrel te verfijnen

die Kommission kann nur dann wirksam tagen,wenn...
de Commissie kan slechts geldige zittingen houden,indien...'!.

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Diese Einkünfte wurden jedoch dann wieder von der Besteuerungsgrundlage abgezogen, da sie nach dem Abkommen von 1967 von der Steuer befreit waren, so dass schließlich kein Einkommensanteil speziell durch den Zusatzfreibetrag für unterhaltsberechtigte Kinder von der Steuer befreit war.
Vervolgens werden deze inkomsten echter uit de belastbare grondslag verwijderd, aangezien zij ingevolge de overeenkomst van 1967 waren vrijgesteld, zodat uiteindelijk geen enkel deel van het inkomen specifiek wegens de toeslag voor kinderen ten laste belastingvrij was.

(1) In den Durchführungsbestimmungen können Fälle vorgesehen werden, in denen bestimmte Einnahmen von Rechnungen oder Zahlungsaufforderungen abgezogen werden können, die dann netto saldiert werden.
1. In de uitvoeringsvoorschriften kunnen de gevallen worden vastgesteld waarin bepaalde ontvangsten in mindering mogen worden gebracht op het bedrag van de rekeningen of betalingsverzoeken, in welk geval de betalingsopdracht voor het nettobedrag wordt gegeven.

(1) Von Zahlungsaufforderungen können folgende Beträge abgezogen werden, die dann netto saldiert werden:
1. Op het bedrag van betalingsverzoeken kunnen de volgende bedragen in mindering worden gebracht, waarvoor in dat geval een betalingsopdracht voor het nettobedrag wordt gegeven:

3. « Verstossen die Artikel 49 und 183 des Einkommensteuergesetzbuches 1992, dahingehend ausgelegt, dass Kosten nur dann als Werbungskosten abzugsfähig sind, wenn sie notwendigerweise mit der Tätigkeit der Gesellschaft oder mit dem Gesellschaftszweck verbunden sind, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem sie einen Behandlungsunterschied zwischen zwei Kategorien von der Einkommensteuer unterliegenden Personen einführen, und zwar einerseits den der Gesellschaftssteuer unterliegenden Gesellschaften, bei denen ein Teil der Kosten, die getragen wurden, um Einkünfte zu erwerben oder zu behalten, nicht abzugsfähig wäre, und andererseits den natürlichen Personen, die der Steuer der natürlichen Personen unterliegen, bei denen die Kosten, die getragen wurden, um Einkünfte zu erwerben, immer abzugsfähig sind, d.h. entweder von ihren Berufseinkünften oder von ihren anderen verschiedenen, aus beweglichen oder unbeweglichen Gütern stammenden Einkünften abgezogen werden können, und bei denen die Einkünfte nur auf der Grundlage ihres Nettobetrags steuerpflichtig sind?
3. « Schenden de artikelen 49 en 183 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in die zin geïnterpreteerd dat een uitgave enkel als beroepskosten aftrekbaar is indien zij noodzakelijkerwijs is verbonden met de activiteit van de vennootschap of met het maatschappelijk doel ervan, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij een verschil in behandeling invoeren tussen twee categorieën van personen die aan de inkomstenbelasting zijn onderworpen, namelijk, enerzijds, de vennootschappen die aan de vennootschapsbelasting zijn onderworpen en waarvan een deel van de kosten die zijn gedaan om inkomsten te verkrijgen of te behouden, niet aftrekbaar zou zijn en, anderzijds, de natuurlijke personen die aan de personenbelasting zijn onderworpen en wier kosten die zijn gedaan om inkomsten te verkrijgen, altijd aftrekbaar zijn, ofwel van hun beroepsinkomsten, ofwel van hun andere diverse, roerende of onroerende inkomsten, en wier inkomsten alleen op het nettobedrag belastbaar zijn ?

3. « Verstossen die Artikel 49 und 183 des Einkommensteuergesetzbuches 1992, dahingehend ausgelegt, dass Kosten nur dann als Werbungskosten abzugsfähig sind, wenn sie notwendigerweise mit der Tätigkeit der Gesellschaft oder mit dem Gesellschaftszweck verbunden sind, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem sie einen Behandlungsunterschied zwischen zwei Kategorien von der Einkommensteuer unterliegenden Personen einführen, und zwar einerseits den der Gesellschaftssteuer unterliegenden Gesellschaften, bei denen ein Teil der Kosten, die getragen wurden, um Einkünfte zu erwerben oder zu behalten, nicht abzugsfähig wäre, und andererseits den natürlichen Personen, die der Steuer der natürlichen Personen unterliegen, bei denen die Kosten, die getragen wurden, um Einkünfte zu erwerben, immer abzugsfähig sind, d.h. entweder von ihren Berufseinkünften oder von ihren anderen verschiedenen, aus beweglichen oder unbeweglichen Gütern stammenden Einkünften abgezogen werden können, und bei denen die Einkünfte nur auf der Grundlage ihres Nettobetrags steuerpflichtig sind?
3. « Schenden de artikelen 49 en 183 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in die zin geïnterpreteerd dat een uitgave enkel als beroepskosten aftrekbaar is indien zij noodzakelijkerwijs is verbonden met de activiteit van de vennootschap of met het maatschappelijk doel ervan, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij een verschil in behandeling invoeren tussen twee categorieën van personen die aan de inkomstenbelasting zijn onderworpen, namelijk, enerzijds, de vennootschappen die aan de vennootschapsbelasting zijn onderworpen en waarvan een deel van de kosten die zijn gedaan om inkomsten te verkrijgen of te behouden, niet aftrekbaar zouden zijn en, anderzijds, de natuurlijke personen die aan de personenbelasting zijn onderworpen en wier kosten die zijn gedaan om inkomsten te verkrijgen, altijd aftrekbaar zijn, ofwel van hun beroepsinkomsten, ofwel van hun andere diverse, roerende of onroerende inkomsten, en wier inkomsten alleen op het nettobedrag belastbaar zijn ?

« Verstösst Artikel 34 § 1 Nr. 1 des Einkommensteuergesetzbuches 1992, vor seiner Abänderung durch das Gesetz vom 19. Juli 2000, dahingehend ausgelegt, dass Artikel 52 Nr. 10 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 es erlaubt, die Prämien der individuell abgeschlossenen Versicherungen zur Deckung einer Arbeitsunfähigkeit wegen Krankheit und Invalidität als Werbungskosten abzuziehen, und zwar auch dann, wenn die Arbeitsunfähigkeit nicht notwendigerweise einen Verlust von Berufseinkünften mit sich bringt, gegen die Artikel 10, 11 und 172 der Verfassung, indem er die Entschädigungen in Ausführung solcher Versicherungen zur Wiedergutmachung einer Arbeitsunfähigkeit, ohne dass der Empfänger dieser Entschädigungen einen Einkommensverlust erleidet, steuerpflichtig macht, wenn die Prämien durch diesen Empfänger als Werbungskosten abgezogen worden sind?
« Schendt artikel 34, § 1, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vóór de wijziging ervan bij de wet van 19 juli 2000, in de interpretatie volgens welke artikel 52, 10°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 de aftrek toestaat, als beroepskosten, van de premies van de verzekeringsovereenkomsten die individueel zijn afgesloten voor het dekken van een arbeidsongeschiktheid wegens ziekte en invaliditeit, zelfs wanneer de arbeidsongeschiktheid niet noodzakelijk leidt tot een derving van beroepsinkomsten, de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, doordat het de vergoedingen uitgekeerd ter uitvoering van zulke verzekeringsovereenkomsten tot herstel van een arbeidsongeschiktheid belastbaar stelt, zonder dat er voor de begunstigde van de vergoedingen een inkomstenderving is, wanneer de premies door die begunstigde als beroepskosten werden afgetrokken ?

(1) In der Finanzregelung einer jeden Gemeinschaftseinrichtung werden die Beträge festgelegt, die von Rechnungen oder Zahlungsaufforderungen abgezogen werden können, die dann nettosaldiert werden.
1. De bedragen die op de betalingsverzoeken, facturen of betaalstaten, waarvoor in dat geval een betalingsopdracht voor het nettobedrag wordt gegeven, in mindering kunnen worden gebracht, worden vastgesteld in de financiële regeling van ieder communautair orgaan.

b) dann wird der Emissionsgrenzwert für den maßgeblichen Brennstoff berechnet (der Brennstoff mit dem höchsten Emissionsgrenzwert gemäß den Anhängen III bis VII oder - im Falle von zwei Brennstoffen mit gleichem Grenzwert - derjenige, der die größte Wärmemenge liefert); diesen Wert erhält man, indem der in den Anhängen III bis VII für diesen Brennstoff genannte Emissionsgrenzwert mit zwei multipliziert und von dem Ergebnis der Emissionsgrenzwert für den Brennstoff mit dem niedrigsten Emissionsgrenzwert abgezogen wird.
b) ten tweede, door de emissiegrenswaarde te berekenen voor de bepalende brandstof (de brandstof met de hoogste emissiegrenswaarde op grond van de bijlagen III tot en met VII of, in geval van twee brandstoffen met dezelfde emissiegrenswaarde, de brandstof die de grootste hoeveelheid warmte levert): deze waarde wordt verkregen door de in de bijlagen III tot en met VII vermelde grenswaarde voor deze brandstof met twee te vermenigvuldigen en van de uitkomst ervan de emissiegrenswaarde voor de brandstof met de laagste emissiegrenswaarde af te trekken.