Der Kassationshof befragt den Gerichtshof zur Vereinbarkeit von Artikel 9 § 7 Absatz 4 des durch den königlichen Erlass vom 3. August 2007 kodifizierten Rahmengesetzes über die geistigen Berufe im Dienstleistungsbereich mit den Art
ikeln 10 und 11 der Verfassung, insofern im Gegensa
tz zu einer strafrechtlich verur
teilten Person eine aufgrund des fraglichen Gesetzes disziplinarrechtlich
verurteilte Person verpflichtet ...[+++] sei, eine Kassationsbeschwerde unter Einhaltung der in Zivilsachen geltenden Regeln einzureichen, was den Beistand eines Rechtsanwalts beim Kassationshof voraussetze.Het Hof van Cassatie stelt aan het Hof een vraag over de bestaanbaarheid van artikel 9, § 7, vierde lid, van de kaderwet betreffende de dienstverlenende intellectuele beroepen, gecodificeerd bij koninklijk besluit van 3 augustus 2007, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre, in tegenstelling met een strafrech
telijk veroordeelde persoon, de krachtens de in het geding zijnde wet tuchtrechtelijk veroordeelde persoon ertoe gehouden is zich voor het instellen van zijn voorziening in cassatie te onderwerpen aan de regels die van toepassing zijn in burgerlijke zaken, hetgeen het optreden van een advocaat bij het Hof van Cassatie i
...[+++]mpliceert.