Traduction de «Sektor freien Berufe » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

Sektor der freien Berufe
sector van de vrije beroepen

Staatliche Kasse für die Altersversicherung der freien Berufe
nationaal fonds voor ouderdomsverzekering voor beoefenaren van vrije beroepen

Übereinkommen über die Pflichtversicherung der Arbeitnehmer der gewerblichen und Handelsbetriebe und der freien Berufe sowie der Heimarbeiter und Hausgehilfen für den Fall des Alters
Verdrag betreffende de verplichte ouderdomsverzekering van loontrekkenden, werkzaam in industriële ondernemingen, in handelsondernemingen en in vrije beroepen, alsmede van thuiswerkers en huispersoneel

Europäischer Rat der freien Berufe | CEPLIS [Abbr.]
Europese Organisatie van vrije beroepen | CEPLIS [Abbr.]

Paritätische Kommission für die freien Berufe
Paritair Comité voor de vrije beroepen

repräsentativer Verband der freien und anderen unabhängigen geistigen Berufe
federatie die representatief is voor de vrije en andere zelfstandige intellectuele beroepen

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Dieser Rahmen betrifft insbesondere die Befugnis, kollektive Arbeitsabkommen für allgemein verbindlich zu erklären, die Festlegung der Löhne und Gehälter und ihre Anpassung an die Lebenshaltungskosten sowohl im privaten als auch im öffentlichen Sektor, sowie der sozialen Vergütungen, die Festlegung der Tarife und Honorare der freien Berufe, die Einkünfte aus Kapital und unbeweglichen Gütern » (Parl. Dok., Senat, Sondersitzungsperiode 1988, Nr. 516/6, SS. 133-134).
Deze omkadering heeft onder meer betrekking op het algemeen verbindend verklaren van collectieve arbeidsovereenkomsten, de vaststelling evenals de aanpassing van lonen en wedden zowel in de privé- als in de openbare sector alsook van de sociale vergoedingen aan de levensduurte, de vaststelling van tarieven en honoraria van de vrije beroepen, de inkomens uit kapitaal en onroerende goederen » (Parl. St., Senaat, B.Z. 1988, nr. 516/6, pp. 133-134).

2. stellt fest, dass Genossenschaften in der EU an Bedeutung gewinnen und es rund 160 000 genossenschaftliche Unternehmen gibt, die Eigentum von 123 Mio. Mitgliedern sind und Arbeitsplätze für 5,4 Mio. Menschen bereitstellen, was rund 50 000 genossenschaftliche Unternehmen in der Industrie und im Dienstleistungssektor mit 1,4 Mio. Arbeitsplätzen umfasst, und dass Genossenschaften durchschnittlich rund 5 % zum BIP der einzelnen Mitgliedstaaten beitragen; stellt fest, dass infolge der Umstrukturierungen von Unternehmen in Schwierigkeiten oder ohne Nachfolger in den letzten Jahren mehrere hundert genossenschaftliche Unternehmen in der Industrie und im Dienstleistungssektor gegründet wurden, wodurch lokale Wirtschaftsaktivitäten und Arbeitsplätze erhalten und neu gestaltet wurden; stellt fest, dass Genossenschaftsgruppen in der Industrie und im Dienstleistungssektor die regionale Entwicklung in einigen der am stärksten industrialisierten Regionen der EU wesentlich beeinflusst haben; stellt fest, dass die auf die Eingliederung von Arbeitnehmern spezialisierten sogenannten Sozialgenossenschaften in der Industrie und im Dienstleistungssektor Arbeitsplätze für mehr als 30 000 Menschen mit Behinderung und benachteiligte Menschen bereitstellen; weist darauf hin, dass Genossenschaften zu einem Modell für Selbständige und die freien Berufe geworden sind und dieses Modell sich in neuen Bereichen wie dem Sozial- und Gesundheitswesen, der digitalen Unterstützung und Unterstützungsdiensten für Unternehmen sowie Dienstleistungen von allgemeinem Interesse, die ursprünglich durch den öffentlichen Sektor abgedeckt wurden (z. B. Umweltdienstleistungen und Verwaltung von Naturräumen, Bildung und Kultur, Energieerzeugung aus erneuerbaren Quellen), stark verbreitet hat; stellt fest, dass Genossenschaften daher für die wirtschaftliche, soziale und nachhaltige Entwicklung wie auch in Bezug auf die Beschäftigung eine sehr wichtige Rolle in der EU spielen, darüber hinaus die soziale Innov ...
2. merkt op dat coöperaties in de EU steeds belangrijker worden en dat er ongeveer 160 000 ondernemingen zijn die in handen zijn van 123 miljoen leden en die aan 5,4 miljoen personen werk verschaffen – inclusief ongeveer 50 000 coöperatieve ondernemingen in de industrie en de dienstensector die aan 1,4 miljoen personen werk verschaffen – en dat coöperaties gemiddeld ongeveer 5% bijdragen aan het bbp van de lidstaten; merkt op dat de voorbije jaren honderden coöperatieve ondernemingen in de industrie en de dienstensector werden opgericht ten gevolge van de herstructurering van bedrijven in crisis of zonder opvolgers, waardoor lokale economische activiteiten en banen werden gered en herontwikkeld; merkt op dat coöperatieve groepen in de industrie en de dienstensector een belangrijk effect hebben gehad op de regionale ontwikkeling in sommige van de meest geïndustrialiseerde regio's van de EU; merkt op dat “sociale” coöperaties die gespecialiseerd zijn in arbeidsintegratie, werk verschaffen aan meer dan 30 000 gehandicapte en benadeelde personen in de industrie- en de dienstensector; wijst erop dat coöperaties een model zijn geworden voor zelfstandigen en beoefenaars van een vrij beroep en dat dit model aanzienlijk is gegroeid in nieuwe sectoren, zoals sociale diensten en gezondheidszorg, digitale- en bedrijfsondersteuningsdiensten en diensten van algemeen belang die voorheen werden verstrekt door de overheid (bijvoorbeeld milieudiensten en beheer van natuurlijke ruimten, onderwijs en cultuur en de opwekking van energie uit hernieuwbare bronnen); merkt op dat coöperaties bijgevolg in de EU een erg belangrijke rol spelen op economisch en sociaal gebied en op het gebied van duurzame ontwikkeling en werkgelegenheid en dat zij daarnaast fungeren als springplank voor sociale innovatie, een thema dat erg belangrijk is zowel in het kader van de Europa 2020-strategie als in het kader van Horizon 2020, en merkt op dat coöperaties mee het doel dienen van de duurzame economis ...

Zur Zeit differiert die Situation zwischen den Mitgliedstaaten erheblich: In Luxemburg sind beispielsweise die Gehälter von mitarbeitenden Verwandten, jedoch nicht von mitarbeitenden Ehepartnern selbständig Erwerbstätiger steuerlich abzugsfähig; in Italien kann bis zu 49% des Firmeneinkommens an den Ehepartner gehen, und beide werden proportional besteuert, was zur Anerkennung der mitarbeitenden Ehepartner ermutigt, wobei dieses System allerdings nicht für die freien Berufe oder den landwirtschaftlichen Sektor gilt; in Frankreich und Belgien gibt es einen Höchstsatz, über den hinaus die Entlohnung von Familienmitgliedern nicht steuerlich abzugsfähig ist.
Op dit ogenblik verschilt de situatie enorm van de ene lid-staat tot de andere: in Luxemburg kunnen bijvoorbeeld de salarissen van de medewerkende familieleden - maar niet van de medewerkende echtgenoten - van zelfstandige werknemers van de belastingen worden afgetrokken; in Italië kan de echtgenoot tot 49% krijgen van het bedrijfsinkomen en beide echtgenoten worden proportioneel belast, wat een stimulans betekent voor de erkenning van de medewerkende echtgenoot, hoewel dit stelsel niet van toepassing is voor de vrije beroepen of de landbouwsector; in Frankrijk en België bestaat er een plafond waarboven de bezoldiging van familieleden niet van de belastingen kan worden afgetrokken.

Der Richtlinienvorschlag von 1984 enthielt außerdem einen Anspruch der Ehepartner auf dieselben Rechte, wie sie die Selbständigen haben, was das Stimmrecht und die Übernahme von Ämtern in den Berufsverbänden des betreffenden Sektors betrifft (mit Ausnahme der freien Berufe aufgrund der dort notwendigen besonderen Qualifikationen).
Het voorstel voor een richtlijn van 1984 bevatte ook de bepaling dat echtgenoten dezelfde rechten hadden als de zelfstandige werknemers om te stemmen en zich kandidaat te stellen voor de beroepsorganisaties van de sector waarin zij werkzaam zijn (met uitzondering van de vrije beroepen, aangezien daarvoor speciale kwalificaties vereist zijn).