6. Abweichend von den Bestimmungen der Absätze 3 und 4 dieses Artikels können die Mitgliedstaaten im Einklang mit den internationalen Rechnungslegungsstandards, die durch die Verordnung (EG) Nr. 1606/2002 angenommen wurden, den Ansatz, die Bewertung von Finanzinstrumenten zusammen mit den damit in Zusammenhang stehenden Offenlegungspflichten gestatten oder vorschreiben, sofern dies dem Grundsatz der Vermittlung eines den tatsächlichen Verhältnissen entsprechenden Bildes entspricht.
6. In afwijking van de leden 3 en 4 van dit artikel kunnen de lidstaten toestaan of voorschrijven dat de verantwoording, waardering en vermelding van financiële instrumenten gebeurt in overeenstemming met internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002, op voorwaarde dat dit systeem in overeenstemming is met het beginsel van het getrouwe beeld.