Vertaling van "2004 lesen " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Lesen des Speicherinhalts ohne Verlust | nichtlöschendes Lesen | nichtzerstörendes Lesen | zerstörungsfreies Lesen
niet-uitwissend lezen | niet-wissend lezen

Berberisch lesen | Berbersprache lesen | geschriebenes Berberisch verstehen | Tamazight lesen
geschreven Berbers begrijpen

Belarussisch lesen | Weißrussisch lesen | geschriebenes Belarussisch verstehen | geschriebenes Weißrussisch verstehen
geschreven Wit-Russisch begrijpen

Schaltbilder lesen | Schaltpläne lesen
elektrische schema's interpreteren

maschinelles Lesen | optisches Lesen
optisch lezen

löschendes Lesen | zerstörendes Lesen
uitwissend lezen | wissend lezen

Lesen
inlezen

Verfahren für optisches Lesen
optisch leesprocédé

System für optisches Lesen
systeem voor optische lezing

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

(7) Verweisungen in dieser Verordnung auf die Richtlinie 2014/65/EU und die Verordnung (EU) Nr. 600/2014 gelten vor dem 3. Januar 2017 als Verweisungen auf die Richtlinie 2004/39/EG und sind nach Maßgabe der Entsprechungstabelle in Anhang IV der Richtlinie 2014/65/EU zu lesen, sofern diese Entsprechungstabelle Vorschriften enthält, die auf die Richtlinie 2004/39/EG verweisen.
7. Verwijzingen in deze verordening naar Richtlijn 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 600/2014 worden vóór 3 januari 2017 gelezen als verwijzingen naar Richtlijn 2004/39/EG in overeenstemming met de concordantietabel in bijlage IV bij Richtlijn 2014/65/EU voor zover de concordantietabel bepalingen bevat die verwijzen naar Richtlijn 2004/39/EG.

(2) Bezugnahmen auf die aufgehobene Verordnung (EG) Nr. 2007/2004 gelten als Bezugnahmen auf die vorliegende Verordnung und sind nach Maßgabe der Entsprechungstabelle in Anhang II zu lesen.
2. Verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 2007/2004 gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen overeenkomstig de concordantietabel in bijlage II.

In den Darlegungen des Ministers der Landesverteidigung vor dem zuständigen Kammerausschuss wurde der Wille des Gesetzgebers bestätigt, die gesetzliche Grundlage der Evaluierung der Militäranwärter zu stärken: « Das erste Kapitel (die Artikel 19 bis 31) bezweckt, die gesetzliche Grundlage für die Evaluierung der Anwärter zu stärken. Diese wurde durch den Entscheid des Schiedshofes Nr. 153/2004 [zu lesen ist: 135/2004] vom 22. Juli 2004 auf eine Vorabentscheidungsfrage des Staatsrates hin als unzureichend beurteilt. Da die derzeit dem König erteilte Ermächtigung als zu vage erachtet wird, wurden die wesentlichen Elemente der Evaluierung ins Gesetz aufgenommen in Anwendung von Artikel 182 der Verfassung. Darunter werden unter anderem die evaluierten Eigenschaften angeführt, namentlich berufliche, charakterliche, körperliche, medizinische und moralische Eigenschaften; ferner der Zeitpunkt und die Weise der Evaluierung, die Beteiligung der Beratungs-, Evaluierungs- und Berufungskommissionen, und so weiter » (Parl. Dok., Kammer, 2004-2005, DOC 51-1845/016, S. 3).
De uiteenzetting van de minister van Landsverdediging voor de bevoegde Kamercommissie bevestigt de wil van de wetgever om de wettelijke basis met betrekking tot de evaluatie van de kandidaat-militairen te versterken : « Het eerste hoofdstuk (de artikelen 19 tot 31) heeft tot doel de wettelijke grondslag voor de evaluatie van kandidaten te versterken. Die grondslag werd ingevolge een prejudiciële vraag van de Raad van State, door het Arbitragehof als ontoereikend bestempeld in zijn arrest nr. 153/2004 [lees : 135/2004] van 22 juli 2004. Aangezien de thans aan de Koning verleende machtiging als te vaag wordt beschouwd, werden de essentiële aspecten van de evaluatie bij wet vastgelegd met toepassing van artikel 182 van de Grondwet. Daarin worden onder meer de geëvalueerde eigenschappen opgesomd, met name professionele, karakteriële, fysieke, medische en morele hoedanigheden; voorts het ogenblik en de wijze waarop de evaluatie plaatsvindt, het optreden van de deliberatie-, evaluatie- en beroepscommissies enzovoort » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1845/016, p. 3).

In einem vierten Teil führen die klagenden Parteien einen Verstoß gegen den Gleichheitsgrundsatz in Verbindung mit dem freien Personenverkehr und der Unionsbürgerschaft im Sinne von Artikel 3 Absatz 2 des Vertrags über die Europäische Union, mit den Artikeln 18, 20 und 21 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union, mit Artikel 45 der Charta der Grundrechte der Europäischen Union und mit Artikel 21 (zu lesen ist: 27) der Richtlinie 2004/38/EG vom 29. April 2004 über das Recht der Unionsbürger und ihrer Familienangehörigen, sich im Hoheitsgebiet der Mitgliedstaaten frei zu bewegen und aufzuhalten, an.
In een vierde onderdeel voeren de verzoekende partijen de schending aan van het gelijkheidsbeginsel, in samenhang gelezen met het vrij verkeer van personen en het burgerschap van de Europese Unie, vervat in artikel 3, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de artikelen 18, 20 en 21 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, artikel 45 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 21 (lees : 27) van de richtlijn 2004/38/EG van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden.

(4) Verweisungen in dieser Verordnung auf die Richtlinie 2014/65/EU und die Verordnung (EU) Nr. 600/2014 gelten vor dem 3. Januar 2017 als Verweisungen auf die Richtlinie 2004/39/EG und sind nach Maßgabe der Entsprechungstabelle in Anhang IV der Richtlinie 2014/65/EU zu lesen, sofern diese Entsprechungstabelle Vorschriften enthält, die auf die Richtlinie 2004/39/EG verweisen.
4. Verwijzingen in deze verordening naar Richtlijn 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 600/2014 worden vóór 3 januari 2017 gelezen als verwijzingen naar Richtlijn 2004/39/EG in overeenstemming met de concordantietabel in bijlage IV bij Richtlijn 2014/65/EU voor zover de concordantietabel bepalingen bevat die verwijzen naar Richtlijn 2004/39EG.

« Verstösst Artikel 353ter Absatz 1 Nr. 1 des Programmgesetzes [zu lesen ist: des Programmgesetzes (I)] vom 24. Dezember 2002, eingefügt durch Artikel 9 des Gesetzes vom 27. Dezember 2004 und in der vor seiner Abänderung durch Artikel 201 des Gesetzes vom 22. Dezember 2008 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen [zu lesen ist: zur Festlegung verschiedener Bestimmungen (I)] geltenden Fassung, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern er dahingehend ausgelegt wird, dass der darin erwähnte Begriff ' juristische Person ' die juristischen Personen ohne Gewinnerzielungsabsicht und die gemeinnützigen Stiftungen ausschliesst, die - in Analogie - das Ergebnis einer in den Artikeln 671 bis 679 des Gesellschaftsgesetzbuches erwähnten Rechtshandlung sind, wie die Einbringung eines Gesamtvermögens oder eines Teilbetriebes, während eine solche Rechtshandlung, wenn sie eine zivilrechtliche Gesellschaft oder eine Handelsgesellschaft betrifft, nur dieser den Vorteil des Weiterbestehens der Ermässigungen von Sozialversicherungsbeiträgen für Zielgruppen gemäss Abschnitt 3 Kapitel 7 [zu lesen ist: Titel IV Kapitel 7 Abschnitt 3] desselben Programmgesetzes vom 24. Dezember 2002 vorbehält?
« Schendt artikel 353ter, eerste lid, 1°, van de programmawet [lees : programmawet (I)] van 24 december 2002, zoals ingevoegd bij artikel 9 van de wet van 27 december 2004 en in de versie ervan die voorafgaat aan de wijziging aangebracht bij artikel 201 van de wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen [lees : houdende diverse bepalingen (I)], de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het in die zin wordt geïnterpreteerd dat het betekent dat het daarin bedoelde begrip rechtspersoon de rechtspersonen zonder winstoogmerk en de stichtingen van openbaar nut die, naar analogie, het resultaat zijn van een verrichting bedoeld in de artikelen 671 tot 679 van het Wetboek van vennootschappen, zoals een inbreng van een algemeenheid of een inbreng van een bedrijfstak, uitsluit, terwijl een dergelijke verrichting, wanneer zij betrekking heeft op een burgerlijke vennootschap of een handelsvennootschap, het voordeel van het behoud van de in afdeling 3, hoofdstuk 7 [lees : in titel IV, hoofdstuk 7, afdeling 3] van dezelfde programmawet van 24 december 2002 bedoelde doelgroepverminderingen van socialezekerheidsbijdragen enkel daaraan voorbehoudt ?

Bezugnahmen auf die Richtlinie 2006/32/EG und die Richtlinie 2004/7/EG gelten als Bezugnahmen auf die vorliegende Richtlinie und sind nach Maßgabe der Entsprechungstabelle in Anhang XV zu lesen.
Verwijzingen naar Richtlijn 2006/32/EG en Richtlijn 2004/8/EG gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage XV.

Bezugnahmen auf die Richtlinien 2006/32/EG und 2004/8/EG gelten als Bezugnahmen auf die vorliegende Richtlinie und sind nach Maßgabe der Entsprechungstabelle in Anhang XV zu lesen.
Verwijzingen naar de Richtlijnen 2006/32/EG en 2004/8/EG gelden als verwijzingen naar deze richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage XV.

« Verstösst Artikel 353ter Absatz 1 Nr. 1 des Programmgesetzes [zu lesen ist: des Programmgesetzes (I)] vom 24hhhhqDezember 2002, eingefügt durch Artikel 9 des Gesetzes vom 27hhhhqDezember 2004 und in der vor seiner Abänderung durch Artikel 201 des Gesetzes vom 22hhhhqDezember 2008 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen geltenden Fassung, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern er dahingehend ausgelegt wird, dass der darin erwähnte Begriff ' juristische Person ' die juristischen Personen ohne Gewinnerzielungsabsicht und die gemeinnützigen Stiftungen ausschliesst, die - in Analogie - das Ergebnis einer in den Artikeln 671 bis 679 des Gesellschaftsgesetzbuches erwähnten Rechtshandlung sind, wie die Einbringung eines Gesamtvermögens oder eines Teilbetriebes, während eine solche Rechtshandlung, wenn sie eine zivilrechtliche Gesellschaft oder eine Handelsgesellschaft betrifft, nur dieser den Vorteil des Weiterbestehens der Ermässigungen von Sozialversicherungsbeiträgen für Zielgruppen gemäss Abschnitt 3 Kapitel 7 [zu lesen ist: Titel IV Kapitel 7 Abschnitt 3] desselben Programmgesetzes vom 24hhhhqDezember 2002 vorbehält?
« Schendt artikel 353ter, eerste lid, 1°, van de programmawet [lees : programmawet (I)] van 24 december 2002, zoals ingevoegd bij artikel 9 van de wet van 27 december 2004 en in de versie ervan die voorafgaat aan de wijziging aangebracht bij artikel 201 van de wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het in die zin wordt geïnterpreteerd dat het betekent dat het daarin bedoelde begrip rechtspersoon de rechtspersonen zonder winstoogmerk en de stichtingen van openbaar nut die, naar analogie, het resultaat zijn van een verrichting bedoeld in de artikelen 671 tot 679 van het Wetboek van vennootschappen, zoals een inbreng van een algemeenheid of een inbreng van een bedrijfstak, uitsluit, terwijl een dergelijke verrichting, wanneer zij betrekking heeft op een burgerlijke vennootschap of een handelsvennootschap, het voordeel van het behoud van de in afdeling 3, hoofdstuk 7 [lees : in titel IV, hoofdstuk 7, afdeling 3] van dezelfde programmawet van 24 december 2002 bedoelde doelgroepverminderingen van socialezekerheidsbijdragen enkel daaraan voorbehoudt ?

Gemäss den Vorarbeiten dient die fragliche Bestimmung dazu, « die gesetzliche Grundlage für die Bewertung der Anwärter zu stärken », die « durch den Schiedshof in seinem Urteil Nr. 153/2004 [zu lesen ist: 135/2004] vom 22. Juli 2004 für unzureichend befunden wurde » (Parl. Dok., Kammer, 2004-2005, DOC 51-1845/016, S. 3).
Volgens de parlementaire voorbereiding heeft de in het geding zijnde bepaling tot doel « de wettelijke grondslag voor de evaluatie van kandidaten te versterken », grondslag die « door het Arbitragehof als ontoereikend [werd] bestempeld in zijn arrest nr. 153/2004 [lees : 135/2004] van 22 juli 2004 » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1845/016, p. 3).