Vertaling van "zwischen folgenden vertragsparteien geschlossenen " (Duits → Nederlands) :

Im Regionalen Übereinkommen über Pan-Europa-Mittelmeer-Präferenzursprungsregeln (2) (im Folgenden „Übereinkommen“) sind Bestimmungen über den Ursprung der Erzeugnisse festgelegt, die im Rahmen der jeweils zwischen den Vertragsparteien geschlossenen Abkommen gehandelt werden.
De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (2) („de conventie”) bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de partijen worden verhandeld.

Das Regionale Übereinkommen über Pan-Europa-Mittelmeer-Präferenzursprungsregeln (2) (im Folgenden „Übereinkommen“) legt Bestimmungen für den Ursprung von Erzeugnissen fest, die im Rahmen der jeweils zwischen den Vertragsparteien geschlossenen Abkommen gehandelt werden.
De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (2) („de conventie”) bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de overeenkomstsluitende partijen worden verhandeld.

Das regionale Übereinkommen über Pan-Europa-Mittelmeer-Präferenzursprungsregeln legt die Bestimmungen für den Ursprung der Erzeugnisse fest, die im Rahmen der jeweils zwischen den folgenden Vertragsparteien geschlossenen Abkommen gehandelt werden: die Europäische Union, die Teilnehmer des Barcelona-Prozesses (Algerien, Ägypten, Israel, Jordanien, Libanon, Marokko, Syrien, Tunesien, Türkei, die Palästinensische Behörde), die EFTA-Staaten (Island, Norwegen, Schweiz und Liechtenstein), die Färöer-Inseln und die Teilnehmer des Stabilisierungs- und Assoziierungsprozesses (Albanien, Bosnien und Herzegowina, Kroatien, die ehemalige jugoslawische Republik Mazedonien, Montenegro und Serbien sowie das Kosovo im Sinne der Resolution 1244/99 des Sicherheitsrats der Vereinten Nationen).
De regionale conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die in het kader van de desbetreffende handelsovereenkomsten tussen de volgende partijen worden verhandeld: de Europese Unie, de deelnemers aan het Barcelonaproces (Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Syrië, Tunesië, Turkije, Palestina), de EVA-staten (IJsland, Noorwegen, Zwitserland, Liechtenstein), de Faerøer en de landen die aan het stabilisatie- en associatieproces deelnamen (Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro en Servië, alsook Kosovo op grond van Resolutie 1244/99 van de VN-Veiligheidsraad).

In dem neuen Regionalen Übereinkommen über Pan-Europa-Mittelmeer-Präferenzursprungsregeln werden die unterschiedlichen Ursprungsregeln für Erzeugnisse zusammengeführt, die im Rahmen der jeweils zwischen den folgenden Vertragsparteien geschlossenen Abkommen gehandelt werden: der Europäischen Union, den Teilnehmern des Barcelona-Prozesses (Algerien, Ägypten, Israel, Jordanien, Libanon, Marokko, Syrien, Tunesien, die Türkei und die Palästinensische Behörde), den EFTA-Staaten (Island, Norwegen, die Schweiz und Liechtenstein), den Färöer und den Teilnehmern des Stabilisierungs- und Assoziierungsprozesses (Albanien, Bosnien und Herzegowina, Kroatien, die ehemalige jugoslawische Republik Mazedonien, Montenegro und Serbien sowie Kosovo im Sinne der Resolution 1244/99 des Sicherheitsrats der Vereinten Nationen).
De nieuwe conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels bundelt alle verschillende bepalingen over de oorsprong van goederen die worden verhandeld in het kader van de desbetreffende handelsovereenkomsten tussen de volgende partijen: de Europese Unie, de deelnemers aan het Barcelonaproces (Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Syrië, Tunesië, Turkije, de Palestijnse Autoriteit), de EVA-landen (IJsland, Noorwegen, Zwitserland, Liechtenstein), de Faerøer en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces (Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro en Servië, alsook Kosovo op grond van Resolutie 1244/99 van de VN-Veiligheidsraad).

Das Regionale Übereinkommen über Pan-Europa-Mittelmeer-Präferenzursprungsregeln (2) (im Folgenden „Übereinkommen“) legt Bestimmungen für den Ursprung von Erzeugnissen fest, die im Rahmen der jeweils zwischen den Vertragsparteien des Übereinkommens geschlossenen Abkommen gehandelt werden.
De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (2) („de conventie”) bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de partijen bij de conventie worden verhandeld.

Die Vertragsparteien kommen überein, alle vorhandenen Kooperationsinstrumente einzusetzen, um Maßnahmen zur Entwicklung einer aktiven und auf Gegenseitigkeit beruhenden Zusammenarbeit zwischen der Europäischen Union und Zentralamerika sowie — ohne die Zusammenarbeit zwischen den Vertragsparteien zu beeinträchtigen — zwischen Zentralamerika und anderen Ländern oder Regionen Lateinamerikas und der Karibik unter anderem in folgenden Bereichen zu fördern: Handels- und Investitionsförderung, Umweltschutz, Prävention und Bewältigung von Naturkatastrophen, wissenschaftliche, technische und technologische Forschung, Energie, Verkehr, Telekommunikationsinfrastruktur, Kultur, Regionalentwicklung und Raumordnung.
De partijen komen overeen alle beschikbare samenwerkingsinstrumenten te gebruiken om activiteiten te bevorderen die gericht zijn op de ontwikkeling van actieve wederzijdse samenwerking tussen de Europese Unie en Midden-Amerika en, zonder de samenwerking tussen de partijen te ondermijnen, tussen Midden-Amerika en andere landen en gebieden in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, op terreinen als bevordering van handel en investeringen, milieu, voorkoming van en optreden bij natuurrampen, wetenschappelijk, technisch en technologisch onderzoek, energie, vervoer, communicatie-infrastructuur, cultuur, regionale ontwikkeling en ruimtelijke ordening.

78. ist der Auffassung, dass die EU-Delegation bei den Verhandlungen über den Klimawandel ein wichtiger Akteur ist, und hält es daher für nicht hinnehmbar, dass bei der letzten Konferenz der Vertragsparteien die Mitglieder des Europäischen Parlaments, die Teil der Delegation waren, nicht an den EU-Koordinierungssitzungen teilnehmen durften; verweist darauf, dass die Kommission aufgrund des mit dem Parlament im Mai 2005 geschlossenen und 2009 neu ausgehandelten Rahmenabkommens in ihrer Eigenschaft als Vertreterin der EU auf Ersuchen des Parlaments die Aufnahme von Mitgliedern des Parlaments als Beobachter in die Verhandlungsdelegationen der EU bei multilateralen Übereinkommen erleichtern muss und dass die Zustimmung des Parlaments gemäß Artikel 218 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union für den Abschluss von Abkommen zwischen der Union und Drittländern oder internationalen Organisationen notwendig ist; erwartet, dass wenigstens die Leiter der Delegation des Parlaments auf der UN-Klimakonferenz in Cancún Zugang zu derartigen Sitzungen erhalten;
78. is van mening dat de EU-delegatie bij de onderhandelingen over klimaatverandering een belangrijke rol vervult, en acht het dan ook onaanvaardbaar dat de leden van het Europees Parlement die van deze delegatie deel uitmaken de EU-coördinatievergaderingen op de vorige Conferentie van de partijen bij de overeenkomst niet konden bijwonen; zoals is overeengekomen in de kaderovereenkomst tussen de Commissie en het Europees Parlement van mei 2005, die in 2009 is vernieuwd en waarin staat dat de Commissie de Europese Gemeenschap vertegenwoordigt, dient de Commissie er op verzoek van het Parlement voor te zorgen dat leden van het Parlement als waarnemers worden opgenomen in delegaties van de Unie die onderhandelen over multilaterale overeenkomsten; herinnert eraan dat krachtens artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de goedkeuring van het Europees Parlement vereist is voor overeenkomsten tussen de Unie en derde landen of internationale organisaties; verwacht dat op zijn minst de voorzitters van de delegatie van het Europees Parlement in staat worden gesteld de EU-coördinatievergaderingen in Cancún bij te wonen;

76. ist der Auffassung, dass die EU-Delegation bei den Verhandlungen über den Klimawandel ein wichtiger Akteur ist, und hält es daher für nicht hinnehmbar, dass bei der letzten Konferenz der Vertragsparteien die Mitglieder des Europäischen Parlaments, die Teil der Delegation waren, nicht an den EU-Koordinierungssitzungen teilnehmen durften; verweist darauf, dass die Kommission aufgrund des mit dem Parlament im Mai 2005 geschlossenen und 2009 neu ausgehandelten Rahmenabkommens in ihrer Eigenschaft als Vertreterin der EU auf Ersuchen des Parlaments die Aufnahme von Mitgliedern des Parlaments als Beobachter in die Verhandlungsdelegationen der EU bei multilateralen Übereinkommen erleichtern muss und dass die Zustimmung des Parlaments gemäß Artikel 218 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union für den Abschluss von Abkommen zwischen der Union und Drittländern oder internationalen Organisationen notwendig ist; erwartet, dass wenigstens die Leiter der Delegation des Parlaments auf der UN-Klimakonferenz in Cancún Zugang zu derartigen Sitzungen erhalten;
76. is van mening dat de EU-delegatie bij de onderhandelingen over klimaatverandering een belangrijke rol vervult, en acht het dan ook onaanvaardbaar dat de leden van het Europees Parlement die van deze delegatie deel uitmaken de EU-coördinatievergaderingen op de vorige Conferentie van de partijen bij de overeenkomst niet konden bijwonen; zoals is overeengekomen in de kaderovereenkomst tussen de Commissie en het Europees Parlement van mei 2005, die in 2009 is vernieuwd en waarin staat dat de Commissie de Europese Gemeenschap vertegenwoordigt, dient de Commissie er op verzoek van het Parlement voor te zorgen dat leden van het Parlement als waarnemers worden opgenomen in delegaties van de Unie die onderhandelen over multilaterale overeenkomsten; herinnert eraan dat krachtens artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de goedkeuring van het Europees Parlement vereist is voor overeenkomsten tussen de Unie en derde landen of internationale organisaties; verwacht dat op zijn minst de voorzitters van de delegatie van het Europees Parlement in staat worden gesteld de EU-coördinatievergaderingen in Cancún bij te wonen;

D (1) Bei Kooperationstätigkeiten zwischen den Vertragsparteien oder zwischen gemäß Artikel 5 benannten Durchführungseinrichtungen wird geistiges Eigentum, das sich aus gemeinsamen Forschungsarbeiten ergibt, d. h. aus kooperativer Forschung, die von beiden Vertragsparteien unterstützt wird, in einem Technologiemanagementplan (TMP) nach den folgenden Grundsätzen behandelt:
D (1) In het geval van samenwerkingsactiviteiten van partijen of overeenkomstig artikel 5 aangewezen uitvoerende organen wordt intellectuele eigendom die voortkomt uit gemeenschappelijk onderzoek, d.w.z. onderzoek dat door beide partijen wordt gesteund, volgens onderstaande beginselen in een technologiebeheersplan (TBP) behandeld: