Aus dem Urteil zur Befragung des Hofes geht hervor, dass die beim vorlegenden Rechtsprechungsorgan anhängige Aberkennungsklage sich auf einen Belgier bezieht, der ebenfalls eine andere Staatsangehörigkeit besitzt, und dass sie auf dem zweiten Fall beruht, der in Paragraph 1 von Artikel 23 vorgesehen ist.
Uit het arrest waarin het Hof wordt ondervraagd, blijkt dat de voor het verwijzende rechtscollege hangende vordering tot vervallenverklaring betrekking heeft op een Belg die tevens een andere nationaliteit heeft en is gebaseerd op het tweede geval vervat in paragraaf 1 van artikel 23.