(1) Staats- und Regierungschefs sowie Vertreter von Organen der Union und bestimmten internationalen Organisationen dürfen von zwei externen bewaffneten Sicherheitskräften begleitet werden.
1. Staatshoofden, vertegenwoordigers van de Unie-instellingen en vertegenwoordigers van specifieke internationale organisaties mogen vergezeld worden van twee externe gewapende veiligheidsfunctionarissen.