Traduction de «zuständigkeit stützt » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

gerichtliche Zuständigkeit [ ausschließliche Zuständigkeit | Zuständigkeit der einzelstaatlichen Gerichte | Zuständigkeit der Gerichte ]
jurisdictiebevoegdheid [ exclusieve bevoegdheid | rechterlijke bevoegdheid | tribunale bevoegdheid ]

Zuständigkeit der EU [ Zuständigkeit der Europäischen Union | Zuständigkeit der Gemeinschaft | Zuständigkeit EG ]
bevoegdheid van de EU [ bevoegdheid van de Europese Unie | bevoegdheid van de Gemeenschap | communautaire bevoegdheid | EG-bevoegdheid ]

Kompetenzübertragung [ Übertragung der Zuständigkeit | Übertragung von Kompetenzen ]
bevoegdheidsoverdracht

gemeinsame Zuständigkeit | gemischte Zuständigkeit
gedeelde bevoegdheid | gemengde bevoegdheid

Gebiet | gerichtliche Zuständigkeit | Zuständigkeit
rechtsmacht

Staatsminister im Ministerium für das Bildungswesen, mit besonderer Zuständigkeit für Jugend und Sport, und im Ministerium für Umweltfragen, mit besonderer Zuständigkeit für die Reform der örtlichen Selbstverwaltung und für die Lenkung des öffentlichen städtischen Nahverkehrs
Onderminister van Onderwijs, speciaal belast met Jeugdzaken en Sport; Onderminister van Milieubeheer, speciaal belast met de Hervorming van de Plaatselijke Regering en het Beheer van het Stadsverkeer

Übereinkommen über die gerichtliche Zuständigkeit und die Vollstreckung gerichtlicher Entscheidungen in Zivil- und Handelssachen
Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

ausschließliche Zuständigkeit
exclusieve bevoegdheid

gerichtliche Zuständigkeit
rechterlijke bevoegdheid

finanzielle Zuständigkeit
financiële bevoegdheden | financiële wettelijke bepalingen

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Ist dies der Fall, gibt der Verwalter an, auf welche Gründe sich die Zuständigkeit stützt, insbesondere, ob die Zuständigkeit auf Artikel 3 Absatz 1 oder Absatz 2 gestützt ist.
Wanneer dit het geval is, geeft de curator aan op welke gronden de bevoegdheid van de rechter is gebaseerd, en met name of de bevoegdheid is gebaseerd op artikel 3, lid 1, of artikel 3, lid 2.

55. Schließlich ist zu beachten, dass die Gemeinschaft, indem sie den Beschluss über die Genehmigung des Übereinkommens auf die doppelte Rechtsgrundlage der Artikel 133 EG und 175 EG stützt, auch den anderen Parteien des Übereinkommens Hinweise gibt zum Umfang der Zuständigkeit der Gemeinschaft in Bezug auf das Übereinkommen, das, wie oben gezeigt wurde, sowohl in den Bereich der gemeinsamen Handelspolitik als auch in den der gemeinschaftlichen Umweltpolitik fällt, und zudem zur Aufteilung der Zuständigkeiten zwischen der Gemeinschaft und ihren Mitgliedstaaten, wobei diese Aufteilung auch im Stadium der Durchführung des Übereinkommens auf Gemeinschaftsebene zu berücksichtigen ist.
55. Ten slotte moet worden opgemerkt dat de Gemeenschap, door het besluit inzake de sluiting van het Verdrag van Rotterdam op de dubbele rechtsgrondslag van de artikelen 133 EG en 175 EG te baseren, aan de andere partijen bij dit verdrag ook aanwijzingen verstrekt over de omvang van de communautaire bevoegdheid met betrekking tot dit verdrag dat, zoals hiervoor is aangetoond, onder zowel de gemeenschappelijke handelspolitiek als het communautaire milieubeleid valt, alsook over de bevoegdheidsverdeling tussen de Gemeenschap en haar lidstaten, waarmee ook bij de uitvoering van de overeenkomst op gemeenschapsniveau rekening moet worden gehouden.

In der Entscheidung zur Eröffnung des Insolvenzverfahrens ist anzugeben, auf welche Gründe sich die Zuständigkeit des Gerichts stützt, insbesondere, ob die Zuständigkeit auf Artikel 3 Absatz 1 oder Absatz 2 gestützt ist.
In de beslissing tot opening van een insolventieprocedure wordt aangeven op welke gronden de bevoegdheid van de rechter is gebaseerd, en met name of de bevoegdheid is gebaseerd op artikel 3, lid 1, of artikel 3, lid 2.

Im de Larosière-Bericht wird vorgeschlagen, in drei Jahren die „Entwicklung eines Systems, das sich nur noch auf zwei Behörden stützt“ zu prüfen – die eine mit Zuständigkeit für die Versicherungs- und Bankenaufsicht, die zweite betraut „mit den Aspekten eines Verhaltenskodexes und Marktfragen“.
In het rapport-de Larosière wordt voorgesteld na drie jaar een evaluatie uit te voeren om na te gaan of we meer in de richting moeten van een systeem van slechts twee autoriteiten, de eerste verantwoordelijk voor kwesties inzake prudentieel toezicht (banken en verzekeringen) en de tweede voor gedragstoezicht en marktkwesties.

– der federführende Ausschuss übernimmt Änderungsanträge eines assoziierten Ausschusses ohne Abstimmung, wenn sie Fragen betreffen, die nach Auffassung des Vorsitzes des federführenden Ausschusses – der sich dabei auf Anlage VI stützt und den Vorsitz des assoziierten Ausschusses dazu konsultiert – in die ausschließliche Zuständigkeit des assoziierten Ausschusses fallen und zu anderen Teilen des Berichts nicht im Widerspruch stehen.
– de ten principale bevoegde commissie neemt de amendementen van een medeverantwoordelijke commissie zonder stemming over voorzover deze betrekking hebben op vraagstukken die naar de mening van de voorzitter van de ten principale bevoegde commissie op grond van bijlage VI en na raadpleging van de voorzitter van de medeverantwoordelijke commissie onder de exclusieve bevoegdheid van de medeverantwoordelijke commissie vallen, en voorzover deze niet in strijd zijn met andere delen van het verslag.

Stützt sich ein Wiederaufnahmegesuch auf Daten, die die Eurodac-Zentraleinheit zur Verfügung gestellt und die der ersuchende Mitgliedstaat nach Maßgabe von Artikel 4 Absatz 6 der Verordnung (EG) Nr. 2725/2000 geprüft hat, erkennt der ersuchte Mitgliedstaat seine Zuständigkeit an, sofern die von ihm durchgeführten Überprüfungen nicht ergeben haben, dass seine Zuständigkeit gemäß Artikel 4 Absatz 5 Unterabsatz 2 bzw. Artikel 16 Absätze 2, 3 oder 4 der Verordnung (EG) Nr. 343/2003 erloschen ist.
Wanneer een terugnameverzoek is gebaseerd op gegevens die door de centrale eenheid van Eurodac zijn verstrekt en door de verzoekende lidstaat overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 2725/2000 zijn gecontroleerd, erkent de aangezochte lidstaat zijn verantwoordelijkheid, tenzij uit zijn onderzoek blijkt dat zijn verantwoordelijkheid krachtens de bepalingen van artikel 4, lid 5, tweede alinea, of krachtens artikel 16, lid 2, 3 of 4, van Verordening (EG) nr. 343/2003 heeft opgehouden te bestaan.

Der erste Klagegrund stützt sich auf den Verstoss gegen Artikel 134 der Verfassung und gegen die Artikel 6 § 1 X Nr. 1, 6 § 4 Nr. 3, 10 und 11 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen, indem die Artikel 56 bis 62 des Dekrets vom 19. Dezember 1998 (Rechtssache Nr. 1722) und die Artikel 30 bis 36 des Dekrets vom 22. Dezember 1999 (Rechtssache Nr. 1954) die Übertretung technischer Vorschriften für Verkehrs- und Transportmittel unter Strafe stellten, darüber eine Kontrolle organisierten und mit der Übertretung dieser Bestimmungen die Zahlung eines Zusatzbeitrags verbänden, während für die Ausarbeitung der Vorschriften bezüglich der allgemeinen Aufsicht und der Regelung des Verkehrs- und Transportwesens sowie der technischen Vorschriften für Verkehrs- und Transportmittel aufgrund der im Klagegrund angeführten Bestimmungen ausschliesslich der föderale Gesetzgeber zuständig sei und die angefochtenen Dekretsbestimmungen nicht in die regionale Zuständigkeit für die Strassen und deren Nebenanlagen eingefügt werden könnten.
Het eerste middel is afgeleid uit de schending van artikel 134 van de Grondwet en van de artikelen 6, § 1, X, 1°, 6, § 4, 3°, 10 en 11 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, doordat de artikelen 56 tot en met 62 van het decreet van 19 december 1998 (zaak nr. 1722) en de artikelen 30 tot en met 36 van het decreet van 22 december 1999 (zaak nr. 1954) de overtreding van technische voorschriften inzake verkeers- en vervoermiddelen strafbaar stellen, hierop een toezicht organiseren en aan de overtreding van die bepalingen de betaling van een bijkomende bijdrage koppelen, terwijl de bevoegdheid inzake het ontwerpen van de regels van algemene politie en de reglementering op het verkeer en het vervoer, alsook van de technische voorschriften inzake verkeers- en vervoermiddelen, ingevolge de in het middel aangehaalde bepalingen uitsluitend aan de federale wetgever toekomt en de bestreden decreetsbepalingen niet kunnen worden ingepast in de gewestelijke beheersbevoegdheid inzake de wegen en hun aanhorigheden.

Der Kläger stützt sich auf die vorgenannten Urteile Nrn. 33/92, 30/96 und 43/96 und bestreitet die Vereinbarkeit dieser Bestimmung mit Artikel 24 § 5 der Verfassung, soweit diese Bestimmung die den Hochschulen eingeräumte Zuständigkeit, von den Studenten, die weder ein Stipendium noch eine Studienbeihilfe erhalten, Zusatzgebühren über die Studiengebühren hinaus zu verlangen, keineswegs beschränken würde.
Zich baserend op de vermelde arresten nrs. 33/92, 30/96 en 43/96 betwist de verzoeker de bestaanbaarheid van die bepaling met artikel 24, § 5, van de Grondwet, in zoverre die bepaling de aan de hogescholen toegekende bevoegdheid om ten laste van de studenten die geen beurs of studietoelage krijgen aanvullende rechten naast het collegegeld te innen, geenszins beperkt.