2. Die Mitgliedstaaten können vorsehen, dass innerhalb der in Unterabsatz 2 genannten Frist das Leitungs- bzw. Verwaltungsorgan der Zielgesellschaft die Genehmigung der Hauptversammlung und/oder des Aufsichtsorgans gemäß dem Gesellschaftsrechts des Mitgliedstaats der Zielgesellschaft unter Berücksichtigung der Rechtsvorschriften und -verfahren in diesem Mitgliedstaat, die für die ernsthafte Konsultation von Arbeitnehmervertretern gemäß Artikel 13 dieser Richtlinie vorgeschrieben sind, einholen muss.
2. De lidstaten kunnen bepalen dat het leidinggevend of het bestuursorgaan van de doelvennootschap gedurende de in de tweede alinea bedoelde periode voorafgaande machtiging moet verkrijgen van de algemene vergadering van aandeelhouders en/of de raad van toezicht, overeenkomstig het vennootschapsrecht van de lidstaat van de doelvennootschap, rekening houdende met de in die lidstaat bestaande rechtsvoorschriften en voorgeschreven procedures voor een serieuze raadpleging van de vertegenwoordigers van de werknemers, als bedoeld in artikel 13.