(3) Während des Programmplanungszeitraums führen die Mitgliedstaaten im Zusammenhang mit der Begleitung der operationellen Programme Bewertungen durch, insbesondere wenn die Begleitung signifikante Abweichungen von den ursprünglichen Zielen zeigt oder wenn Vorschläge für eine Programmüberarbeitung gemäß Artikel 33 gemacht werden sollen.
3. Tijdens de programmeringsperiode verrichten de lidstaten evaluaties die gerelateerd zijn aan het toezicht op de operationele programma's, met name wanneer uit het toezicht op de programma's blijkt dat aanzienlijk wordt afgeweken van de oorspronkelijk gestelde doelen, of wanneer voorstellen voor de herziening van operationele programma's worden gedaan als bedoeld in artikel 33.