Nach den von den Mitgliedstaaten bis Ende Oktober vorgelegten Zahlungsanträgen würde sich der zusätzliche Bedarf an Zahlungen bei den Strukturfonds nicht nur auf 3,48 Mrd. EUR (1,0 Mrd. davon wären „frisches“ Geld) belaufen, wie im VEBH Nr. 11 angegeben wird, sondern auf 4,6 Mrd. EUR (was in der Theorie bedeutet, dass zusätzliche 1,2 Mrd. EUR an „frischem“ Geld erforderlich wären).
Op basis van de door de lidstaten gevraagde betalingen per eind oktober, is de extra behoefte aan betalingen bij de structuurfondsen niet slechts 3,48 miljard euro (waarvan 1 miljard euro aan "nieuw" geld), zoals vermeld in VOGB nr. 11, maar 4,68 miljard euro (hetgeen in theorie betekent dat er 1,2 miljard euro extra aan "nieuw" geld nodig is).
