Da die in B.7.1 festgestellte Lücke im vorerwähnten Artikel 2 besteht, obliegt es dem vorlegenden Richter, der durch den Hof festgestellten Verfassungswidrigkeit ein Ende zu setzen, wenn diese Feststellung in einer ausreichend präzisen und vollständigen Formulierung ausgedrückt wurde, damit diese Bestimmung unter Einhaltung der Artikel 10 und 11 der Verfassung angewandt werden kann.
Aangezien de in B.7.1 vastgestelde leemte zich bevindt in het voormelde artikel 2, komt het de verwijzende rechter toe een einde te maken aan de door het Hof vastgestelde ongrondwettigheid, wanneer die vaststelling is uitgedrukt in voldoende precieze en volledige bewoordingen om toe te laten dat die bepaling wordt toegepast met inachtneming van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.