Vertaling van "wenig zurück geringer " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

geringfügige Verwendung/weniger wichtige Tierarten | seltene Indikation und wirtschaftlich unbedeutende Tierart | seltener Anwendungsbereich und Tierart von geringer wirtschaftlicher Bedeutung | weniger bedeutende Anwendung und weniger verbreitete Tierart (minor uses and minor species - MUMS)
minder frequente indicatie en kleinere diersoort

Tierart mit niedrigen Gewinnerwartungen | Tierart von geringer kommerzieller Bedeutung | weniger verbreitete Tierart | weniger wichtige Tierart
kleinere diersoort

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Die gegenwärtige Lage geht zu einem großen Teil zurück auf das Regelungsübermaß, das unsere Wirtschaft weniger flexibel macht, auf die Tatsache, dass wir nicht genug Weltklasseunternehmen haben, dass unsere Klein- und Mittelbetriebe sich weniger rasch entwickeln als in den USA, auf die zu geringe Beschäftigungsrate und die zu kurze durchschnittliche Arbeitszeit sowie auf die Schwäche der Investitionen in den Bereichen berufliche Bildung, Forschung und Entwicklung.
Overregulering, met als gevolg een minder flexibele economie, een gering aantal ondernemingen dat in de wereld een vooraanstaande rol speelt, een groeitempo van kleine en middelgrote ondernemingen dat achterblijft bij dat in de Verenigde Staten, een laag werkgelegenheidscijfer en een te geringe gemiddelde arbeidsduur, en tot slot een gebrek aan investeringen op het gebied van beroepsopleiding, onderzoek en ontwikkeling: dat zijn de factoren die de huidige situatie voor een groot deel verklaren.

In den Regionen mit Entwicklungsrückstand hängt die Verbesserung der Beschäftigungsleistung in starkem Maße davon ab, wie gut sie in der Lage sind, ihre potenziellen Arbeitskräfteressourcen maximal zu nutzen, sowie davon, wie es ihnen gelingt, neues Humankapital zu gewinnen. In Regionen mit geringem Beschäftigungswachstum ging die Bevölkerung im erwerbsfähigen Alter im Zeitraum 1996-2000 jährlich um etwa 0,2 % zurück, während die Zuwachsrate in den Regionen mit hohem Wachstum bei 0,5 % im Jahr lag. Diese Dynamik zeigt sich auch in einer Zunahme der durchschnittlichen Qualifikationen, die in den Regionen schneller erfolgte, in denen Beschäftigungs- und Bevölkerungswachstum vergleichsweise höher waren. Im Jahre 2000 wies über die Hälfte der Bevölkerung im erwerbsfähigen Alter in den Regionen mit geringer Beschäftigung eine niedrige Qualifikation auf, während es in den Regionen mit hoher Beschäftigung weniger als ein Viertel war.
In regio's met een achterstand zal de verbetering van de werkgelegenheidsprestaties grotendeels afhangen van de mate waarin deze regio's hun arbeidspotentieel kunnen maximaliseren en nieuw menselijk kapitaal kunnen aantrekken. In de periode 1996-2000 nam de bevolking in de arbeidsgeschikte leeftijd jaarlijks met circa 0,2% af in regio's met een geringe werkgelegenheidsgroei, terwijl de bevolking in regio's met een sterke groei jaarlijks met 0,5% toenam. Deze dynamiek wordt ook weerspiegeld in een stijging van het gemiddelde vaardigheidsniveau, dat sneller steeg in regio's waar de werkgelegenheid en de bevolkingsgroei betrekkelijk hoger waren. In 2000 was meer dan de helft van de bevolking in de arbeidsgeschikte leeftijd laaggeschoold in regio's met een lage werkgelegenheid, tegen minder dan een kwart in regio's met een hoge werkgelegenheid.

Folgende Punkte werden eingehender erörtert: . Verkürzung der Arbeitszeit als Mittel zur Steigerung der Beschäftigung, und entsprechende Maßnahmen in den Mitgliedstaaten; 1990 bis 1994 ging die durchschnittliche Wochenarbeitszeit in den meisten Ländern nur wenig zurück, geringer als in der vorangegangen Wachstumsphase; . der deutlich zunehmende Anteil der Teilzeitarbeit, auf die der Großteil des Beschäftigungswachstums zwischen 1990 und 1994 entfiel (Schaubild 4); . die Entwicklung von Zeitarbeit und selbständiger Beschäftigung, beide mit leichtem Aufwärtstrend seit 1990; .
De volgende punten komen uitgebreid aan de orde: . de verkorting van de arbeidstijd als middel om de werkgelegenheid te vergroten en de maatregelen die in de Lid-Staten zijn ingevoerd: tussen 1990 en 1994 is de gemiddelde arbeidstijd per week in de meeste landen slechts heel weinig korter geworden en minder dan in de eerdere periode van herstel; . de significante toename van de deeltijdarbeid, die verantwoordelijk was voor het grootste deel van de groei van de werkgelegenheid tussen 1990 en 1994 (grafiek 4); . de veranderingen in tijdelijke arbeid en arbeid als zelfstandige, die beide sinds 1990 enige neiging tot groei vertonen; . de stijging van de lonen en de produktiviteit.