(2) Die Behörden der Mitgliedstaaten, die die Bauartgenehmigung erteilen, erkennen die Bauartgenehmigungen, die gemäß den Vorschriften der in Absatz 1 genannten Regelungen erteilt wurden, und die Bauartgenehmigungszeichen anstelle der entsprechenden Bauartgenehmigungen und Bauartgenehmigungszeichen, die gemäß den Vorschriften dieser Richtlinie erteilt wurden, an.
2. De instanties in de lidstaten die de goedkeuring verlenen, aanvaarden die overeenkomstig de voorschriften van de bovengenoemde reglementen verleende goedkeuringen en de goedkeuringsmerktekens in plaats van de overeenkomstige goedkeuringen en goedkeuringsmerktekens die krachtens de voorschriften van deze richtlijn worden verleend.