Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «vorlegende rechtsprechungsorgan verbindet diese zweite » (Allemand → Néerlandais) :

Das vorlegende Rechtsprechungsorgan verbindet diese zweite Frage mit der ersten und stellt dem Gerichtshof die Frage, ob die vorerwähnte Bestimmung gegen die Artikel 10, 11, 22 und 22bis der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit den Artikeln 8 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention, verstosse, insofern sie die Anwendung der Vaterschaftsvermutung im Rahmen einer Ehe zwischen Personen gleichen Geschlechts ausschliesse, während seit dem Gesetz vom 13. Februar 2003 zur Öffnung der Ehe für Personen gleichen Geschlechts und zur Abänderung einiger Bestimmungen des Zivilgesetzbuches das unterschiedliche Geschlecht keine Ehebedingung mehr sei.

Het verwijzende rechtscollege, dat die tweede vraag verbindt met de eerste, stelt aan het Hof de vraag of de voormelde bepaling de artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, schendt in zoverre zij de toepassing uitsluit van het vermoeden van vaderschap in het kader van een huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht, terwijl, sinds de wet van 13 februari 2003 tot openstelling van het huwelijk voo ...[+++]


Das vorlegende Rechtsprechungsorgan fragt, ob Artikel 40bis § 2 Absatz 1 Nr. 2 des Gesetzes vom 15. Dezember 1980 über die Einreise ins Staatsgebiet, den Aufenthalt, die Niederlassung und das Entfernen von Ausländern (nachstehend: Gesetz vom 15. Dezember 1980) in Verbindung mit Artikel 40ter desselben Gesetzes vereinbar sei mit den Artikeln 10, 11 und 191 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern ein ausländischer Staatsangehöriger, mit dem ein Belgier eine registrierte Partnerschaft ge ...[+++]

Het verwijzende rechtscollege vraagt of artikel 40bis, § 2, eerste lid, 2°, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna : de wet van 15 december 1980), in samenhang gelezen met artikel 40ter van diezelfde wet, bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 191 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de buitenlandse onderdaan met wie een Belg overeenkomstig een wet een geregistreerd partnerschap heeft gesloten, enkel als familielid van die Belgische onderdaan wordt beschouwd ...[+++]


Daher ist auch für das Personal der lokalen Behörden der in der Vorabentscheidungsfrage angeführte Behandlungsunterschied schließlich in Artikel 102 des Sanierungsgesetzes enthalten; das vorlegende Rechtsprechungsorgan erachtet diese Bestimmung im vorliegenden Fall als anwendbar.

Derhalve is ook voor het personeel van lokale overheden het in de prejudiciële vraag opgeworpen verschil in behandeling uiteindelijk vervat in artikel 102 van de herstelwet, bepaling die het verwijzende rechtscollege te dezen van toepassing acht.


Daher ist auch für das Personal der lokalen Behörden der in der Vorabentscheidungsfrage angeführte Behandlungsunterschied schließlich in Artikel 102 des Sanierungsgesetzes enthalten; das vorlegende Rechtsprechungsorgan erachtet diese Bestimmung im vorliegenden Fall als anwendbar.

Derhalve is ook voor het personeel van lokale overheden het in de prejudiciële vraag opgeworpen verschil in behandeling uiteindelijk vervat in artikel 102 van de herstelwet, bepaling die het verwijzende rechtscollege te dezen van toepassing acht.


Das vorlegende Rechtsprechungsorgan legt die fragliche Bestimmung in dem Sinn aus, dass die Schuldforderung der Mehrwertsteuerverwaltung in Bezug auf Leistungen, die dem Schuldner gegenüber im Zeitraum der gerichtlichen Reorganisation erbracht worden seien, wegen ihres gesetzlichen Ursprungs keine Masseschuld darstellen könne, wie jede andere institutionelle Schuldforderung gesetzlichen Ursprungs, die während dieses Zeitraums entstanden sei.

Het verwijzende rechtscollege interpreteert de in het geding zijnde bepaling in die zin dat de schuldvordering van de btw-administratie die beantwoordt aan prestaties uitgevoerd ten aanzien van de schuldenaar in de periode van gerechtelijke reorganisatie, geen boedelschuld kan uitmaken wegens de wettelijke oorsprong ervan, zoals elke andere institutionele schuldvordering van wettelijke oorsprong die tijdens die periode is ontstaan.


Das vorlegende Rechtsprechungsorgan leitet aus der Rechtsprechung des Kassationshofes und derjenigen des Verfassungsgerichtshofes ab, dass die Anwendung von Artikel 82 Absatz 2 des Gesetzes vom 8. August 1997 sich auf den Fall erstreckt, in dem der Ehepartner oder gesetzlich Zusammenwohnende des Konkursschuldners mit diesem ein Mitschuldner für eine Schuld sei, die vor dem Konkurs eingegangen worden sei und für die der Ehepartner oder gesetzlich Zusammenwohnende des Konkursschuldners folglich ...[+++]

Het verwijzende rechtscollege leidt uit de rechtspraak van het Hof van Cassatie en die van het Grondwettelijk Hof af dat de toepassing van artikel 82, tweede lid, van de wet van 8 augustus 1997 zich uitstrekt tot de hypothese waarin de echtgenoot of wettelijk samenwonende van de gefailleerde met die laatstgenoemde medeschuldenaar is van een schuld die vóór het faillissement is aangegaan en waarvoor de echtgenoot of wettelijk samenwonende van de gefailleerde derhalve persoonlijk aansprakelijk is, zelfs indien die schuld is aangegaan te ...[+++]


Das vorlegende Rechtsprechungsorgan fragt, ob Artikel I. 3 Nr. 69 Buchstabe g) des Kodex des Hochschulwesens, koordiniert durch Erlass der Flämischen Regierung vom 11. Oktober 2013 zur Kodifikation der Dekretsbestimmungen über das Hochschulwesen (nachstehend: Kodex des Hochschulwesens), vereinbar sei mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, indem (angehende) Studenten keine Beschwerdemöglichke ...[+++]

Het verwijzende rechtscollege vraagt of artikel I. 3, 69°, g), van de Codex Hoger Onderwijs, gecoördineerd bij besluit van de Vlaamse Regering van 11 oktober 2013 tot codificatie van de decretale bepalingen betreffende het hoger onderwijs (hierna : Codex Hoger Onderwijs), bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat (kandidaat-) studenten geen beroepsmogelijkheid bij de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen (hierna : de Raad) hebben tegen een beslissing waarbij het voor de eerste keer opnemen van ...[+++]


Nach Darlegung des Bezirksgerichts Luxemburg als vorlegendes Rechtsprechungsorgan stünden die ausschließlichen Zuständigkeiten, die dem Gericht erster Instanz durch Artikel 569 Absatz 1 Nr. 32 des Gerichtsgesetzbuches erteilt worden seien, im Widerspruch zu denjenigen, die dem Arbeitsgericht aufgrund von Artikel 581 Nr. 8 dieses Gesetzbuches erteilt worden seien.

Volgens de Arrondissementsrechtbank Luxemburg, verwijzende rechter, is er een concurrentie tussen de exclusieve bevoegdheden die zijn toegewezen aan, enerzijds, de rechtbank van eerste aanleg bij artikel 569, eerste lid, 32°, van het Gerechtelijk Wetboek en, anderzijds, de arbeidsrechtbank bij artikel 581, 8°, van dat Wetboek.


Obwohl der belgische Staat, die beklagte Partei im Ausgangsverfahren, in der Hauptsache anführt, dass die Vorabentscheidungsfrage keine Antwort erfordere, weil diese Frage in der Formulierung durch das vorlegende Rechtsprechungsorgan sich auf andere Situationen beziehe als diejenigen der Parteien in der Streitsache vor dem Rechtsprechungsorgan, das dem Gerichtshof die Vorabentscheidungsfrage stelle, geht aus se ...[+++]

Hoewel de Belgische Staat, verwerende partij in het bodemgeschil, in hoofdorde aanvoert dat de prejudiciële vraag geen antwoord behoeft omdat die vraag, zoals geformuleerd door het verwijzende rechtscollege, betrekking heeft op andere situaties dan die van de partijen bij het geschil voor het rechtscollege dat de prejudiciële vraag aan het Hof stelt, doet zijn memorie ervan blijken dat hij zijn verweer eveneens heeft gevoerd in de veronderstelling dat de prejudiciële vraag moet worden begrepen in de in B.4.1 vermelde zin.


Das vorlegende Rechtsprechungsorgan fragt, ob Artikel 1595 Absatz 1 Nr. 2 des Zivilgesetzbuches mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, insofern sich daraus ergebe, dass ein Kaufvertrag unter Ehegatten erfolgen könne, wenn die Abtretung des Ehemanns an seine Frau, auch wenn er von ihr nicht getrennt sei, einen rechtmäßigen Grund habe, wie zum Beispiel die Wiederanlegung ihrer veräußerten Immobilien oder ihr gehörender Gelder, ...[+++]

Het verwijzende rechtscollege vraagt of artikel 1595, eerste lid, 2°, van het Burgerlijk Wetboek bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre daaruit volgt dat een koopcontract tussen echtgenoten kan worden aangegaan, wanneer de overdracht die de man doet aan zijn vrouw, zelfs als hij van haar niet is gescheiden, een wettige oorzaak heeft, zoals de wederbelegging van haar vervreemde onroerende goederen of van penningen die haar toebehoren, indien die onroerende goederen of penningen niet in de gemeenschap vallen, terwijl geen koopc ...[+++]


w